Vonnis van de Rechtbank van eerste aanleg te Hasselt dd. 06.10.2010 - Eisers hebben de Nederlandse nationaliteit en hebben in 1997 hun woonplaats naar België overgebracht. De Stichting Directie Pensioenfonds A.L. L kende aan eerste eiser pensioenrechten toe. Bij overeenkomst van overdracht pensioenen verklaren eerste eiser als zijn werkgever er zich schriftelijk mee akkoord dat het pensioen wordt overgedragen aan J.F.M. L Pensioen BV. In 2001 en 2002 keert J.F.M. L Pensioen BV bedragen uit aan eiser. De administratie belast deze bedragen als pensioenen. De betwisting betreft de vraag of de uitkeringen die eerste eisers heeft ontvangen als een uitgesteld beroepsinkomen in toepassing van art. 34, § 1 WIB92 belastbaar is. Opdat de uitkering vrijgesteld is op grond van art. 39, § 2, 2° WIB92, moeten er twee voorwaarden zijn vervuld. De rechtbank dient in eerste instantie na te gaan of de premiestortingen in het individuele en definitieve voordeel van de begunstigde werden verricht. Dat oordeel kan mede berusten op de vaststelling dat de werknemer tijdens de opbouw van het pensioen niet kon beschikken over de pensioenreserves. Uit de pensioenbrieven kan geenszins worden afgeleid dat de werkgever op de bijdragen kan terugkomen. Het pensioenreglement voorziet geen enkele clausule die de vaste pensioenaanspraken in de weg staat. Bovendien was het eerste eiser toegestaan om in 1986 zijn pensioenrechten die waren opgebouwd over te dragen aan J.F.M. L Pensioen BV. Dit toont aan dat eerste eiser reeds in 1986 definitief verworven rechten bezat in het pensioenfonds zodat hij er vrij over kon beschikken. Uit dit alles volgt dat de aangeslotene de toegekende pensioenaanspraken niet kan verliezen en dat derhalve de pensioenrechten opgebouwd en toegekend zijn in het individueel en definitief voordeel van eerste eiser en zijn begunstigde, zodat deze bijdragen dienen aangemerkt te worden als bijdragen tot een individuele levensverzekering. Vervolgens stelt de rechtbank vast dat in de periode dat eerste eiser nog geen Belgisch rijksinwoner was, zijn bedrijfsinkomen in België niet belastbaar was en kon hij dus niet de in Nederland betaalde premies van enig in België belastbaar inkomen aftrekken. Er ligt geen sluitend bewijs voor dat de bijdragen afgetrokken werden van enig in België belastbaar inkomen, zodat overeenkomstig art. 39, § 2 , 2° WIB92 de uitkeringen niet belastbaar zijn als een bedrijfsinkomen
bron : fiscalnet