Bezwaartermijn: de regering Di Rupo maakt een eind aan een historische controverse

24/09/14

Bij een wet van 25.04.2014 ter verbetering van verschillende wetten die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet, gepubliceerd in het Staatsblad van 19.08.2014, bracht de wetgever een kleine wijziging aan aan artikel 371 van het WIB 952, dat nochtans essentieel is voor de afhandeling van geschillen in verband met het indienen van een bezwaarschrift.

De betreffende wet voegt een alinea toe aan artikel 371, die als volgt luidt: "Indien het bezwaarschrift wordt ingediend bij aangetekende brief, geldt de datum van de poststempel op het verzendingsbewijs als datum van de indiening".

Tot op heden gold de theorie van de ontvangst: de administratie moest het bezwaarschrift hebben ontvangen binnen de termijn van 6 maanden volgend op de verzendingsdatum van het aanslagbiljet.

Naar aanleiding van de kritiek van het Hof van Cassatie in verband met de termijnen tussen de datum van verzending en de datum van ontvangst, had de wetgever de tekst reeds gewijzigd door drie dagen toe te voegen aan voorgemelde termijn van zes maanden.

Al was die ‘verbetering' lovenswaardig, toch bood ze geen eenvoudige oplossing, aangezien ze bleef uitgaan van de datum van ontvangst.

Met het oog op vereenvoudiging ging de wetgever dan ook over tot een wijziging van de regels.

Het spreekt voor zich dat indien men zich de bewijslast voor het indienen van een bezwaarschrift wenst voor te behouden, men moet kunnen bewijzen op welke datum het betreffende bezwaarschrift werd verzonden.

De beste manier om dat te bewerkstelligen is door het betrokken bezwaarschrift aangetekend te versturen.

Daarvoor moet men zich naar een postkantoor (of postpunt) begeven.

De beambte laat u daar een document met streepjescode invullen waarop de gegevens van de gewestelijke directie zijn opgenomen waaraan uw aangetekend schrijven gericht is. Dezelfde streepjescode wordt op de brief aangebracht.

Daarna brengt hij de poststempel aan (met de datum van de dag).

Op die manier hebt u het onweerlegbare bewijs in handen dat u uw bezwaarschrift aangetekend hebt verzonden op de dag van de poststempel.

Met de nieuwe alinea 3 van artikel 371 WIB 92 is het zo dat indien de datum van de stempel valt voor het verstrijken van de termijn van zes maanden, volgend op de verzendingsdatum van het aanslagbiljet waarin de bezwaartermijn wordt vermeld en die op voormeld aanslagbiljet is opgenomen, de gewestelijke directie er automatisch van uitgaat dat het bezwaarschrift werd ontvangen binnen de termijn, zelfs wanneer het schrijven om de ene of andere reden pas later werd verzonden (en zelfs na de drie dagen waarnaar wordt verwezen in alinea 1 van artikel 371).

Dat is onbetwistbaar een stap vooruit, omdat het een einde maakt aan alle discussies die hierover reeds werden gevoerd en waarmee de rechtbanken jarenlang werden overstelpt.

bron : comptaccount

terug