Vermeerdering ingeval geen of ontoereikende voorafbetalingen zijn gedaan - Vrijstelling gedurende de eerste drie boekjaren vanaf de oprichtin

24/10/14

Vennootschapsbelasting - Vermeerdering ingeval geen of ontoereikende voorafbetalingen zijn gedaan - Vrijstelling gedurende de eerste drie boekjaren vanaf de oprichting van de vennootschap - Vennootschappen die beantwoorden aan de kenmerken van een kmo maar waarvan de uitgekeerde dividenden meer bedragen dan 13 pct. van het gestorte kapitaal bij het begin van het belastbare tijdperk - Uitsluiting

Arrest van het Grondwettelijk Hof d.23.10.2014 - De vraag luidt of artikel 218, § 2, van het WIB 1992 de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet schendt doordat het vennootschappen die beantwoorden aan de kenmerken van een kmo maar een belastbare winst behalen die meer bedraagt dan het grensbedrag bepaald in artikel 215, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, uitsluit van de vrijstelling van belastingvermeerdering indien geen of ontoereikende voorafbetalingen zijn gedaan, gedurende de eerste drie belastingjaren, terwijl vennootschappen die beantwoorden aan de kenmerken van een kmo maar waarvan de belastbare winst niet meer bedraagt dan het voormelde grensbedrag, wel de bedoelde vrijstelling kunnen genieten. Zoals de afdeling wetgeving van de Raad van State heeft doen opmerken in het advies dat zij heeft gegeven over de in het geding zijnde bepaling, is het absolute bedrag van de belastbare winst in de loop van een welbepaald boekjaar niet pertinent om na te gaan of het gaat om een vennootschap met de kenmerken van een kmo, omdat er vennootschappen zijn die niet beantwoorden aan de kenmerken van een kmo en die in de loop van een welbepaald boekjaar een belastbare winst verwezenlijken die niet meer bedraagt dan het grensbedrag dat is vastgelegd bij artikel 215 van het WIB 1992. Er zijn overigens kmo’s die soms een belastbare winst behalen die meer bedraagt dan dat grensbedrag zonder daarom niet meer te beantwoorden aan de kenmerken van een kmo. De toepassing van het criterium waarvoor werd geopteerd in de in het geding zijnde bepaling, zal dan ook tot gevolg hebben dat bepaalde kmo’s niet kunnen worden vrijgesteld van de belastingvermeerdering die verschuldigd is wanneer geen of ontoereikende voorafbetalingen zijn gedaan, gedurende de eerste drie belastingjaren, terwijl zij zich, met betrekking tot de specifieke doelstellingen die de wetgever voor hen nastreeft, in een situatie bevinden die soortgelijk is aan die van de kmo’s die de vrijstelling wel genieten. De oorsprong van de in het geding zijnde discriminatie vloeit voort uit het criterium gekozen in artikel 215, tweede lid, van het WIB 1992, voor de berekening van de belastingvermeerdering beoogd in artikel 218, § 2. Uit het arrest nr. 154/2011 vloeit voort dat het in het voormelde artikel 215, tweede lid, gekozen criterium om de vrijstelling van de belastingvermeerdering te kunnen verlenen op zich in strijd is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. De uitzonderingen waarin het derde lid van dezelfde bepaling voorziet, en met name die met betrekking tot het bedrag van de dividenduitkering, zouden bijgevolg niet in aanmerking kunnen worden genomen voor de toepassing van artikel 218, § 2, daar het beginsel waarvan zij afwijken de grondwettigheidstoets niet heeft doorstaan. Artikel 218, § 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, zoals ingevoegd bij artikel 14 van de wet van 24 december 2002 tot wijziging van de vennootschapsregeling inzake inkomstenbelastingen en tot instelling van een systeem van voorafgaande beslissingen in fiscale zaken, in samenhang gelezen met artikel 215, tweede en derde lid, van hetzelfde Wetboek, schendt de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, doordat de vennootschappen die beantwoorden aan de kenmerken van een kmo maar waarvan de uitgekeerde dividenden meer bedragen dan 13 pct. van het gestorte kapitaal bij het begin van het belastbare tijdperk, niet zijn vrijgesteld van de vermeerdering die verschuldigd is indien geen of ontoereikende voorafbetalingen zijn gedaan gedurende de eerste drie boekjaren vanaf de oprichting ervan.

bron : fiscalnet


terug