stopzettingsmeerwaarde

28/10/14
Arrest van het Hof van Beroep van Antwerpen dd. 01.04.2014 - Op 21 november 2008 wordt door eiser in hoger beroep en mevrouw Ann S een landbouwvennootschap NV EF opgericht. Naar aanleiding hiervan doet eiser in hoger beroep een quasi–inbreng van zijn eenmanszaak, waarbij volgende activa die tot de eenmanszaak behoorden worden ingebracht: materiële vaste activa voor 366.450 euro en vlottende activa voor 24.550 euro. Eiser in hoger beroep werd voorheen als landbouwer forfaitair belast en mocht geen afschrijvingen op zijn bedrijfsactiva in aftrek brengen. Hij voerde evenmin een boekhouding waarin de activa werden geboekt. Op basis van het verslag van de bedrijfsrevisor, opgemaakt naar aanleiding van de inbreng van de eenmanszaak van eiser in hoger beroep in de landbouwvennootschap, heeft de taxatieambtenaar een stopzettingsmeerwaarde weerhouden en belast van 366.450 euro, zijnde de waarde van de inbreng van de materiële vaste activa op 1 september 2008. Voor belastingplichtigen die geen boekhouding voeren of die een vereenvoudigde boekhouding voeren zonder activa- en passivarekeningen moet men zich in feite baseren op het in artikel 41, 2° WIB92 vermelde criterium en kan alleen gesteund worden op het feit dat op vast activum (of een gedeelte ervan) afschrijvingen of waardeverminderingen worden of zijn aangenomen, om de verwezenlijkte meerwaarde volledig of gedeeltelijk te belasten.  Voor de berekening van de semibrutowinst moet geacht worden dat de forfaitaire grondslagen van aanslag rekening houden met de afschrijvingen van alle vaste activa die worden aangewend in eender welke landbouwexploitatie, uitgebaat onder normale omstandigheden, andere dan die welke individueel aftrekbaar zijn. De forfaitaire grondslagen van aanslag worden afgesloten zonder dat de afschrijvingen, die voor de vaststelling ervan worden weerhouden, gedetailleerd worden. Hieruit volgt dat deze afschrijvingen niet noodzakelijk overeenstemmen met de werkelijke afschrijvingen van een welbepaalde landbouwexploitatie. Er moet dan ook aangenomen worden dat de afschrijvingen begrepen zijn in de forfaitair vastgestelde aanslag en dat hiermee rekening werd gehouden. Er kan dan ook besloten worden dat bij de landbouwers die volgens forfaitaire grondslagen van aanslag belast worden, de meerwaarden die verwezenlijkt worden bij inbreng van vaste activa in een landbouwvennootschap belastbaar zijn volgens het eigen aanslagstelsel van die meerwaarden. Volgens artikel 43 WIB92 is de verwezenlijkte meerwaarde gelijk aan het positieve verschil tussen eensdeels de ontvangen vergoeding of de verkoopwaarde bij de vervreemding van het goed verminderd met de kosten van vervreemding en anderdeels de aanschaffings- of beleggingswaarde ervan verminderd met de aangenomen waardeverminderingen en afschrijvingen. In deze heeft de administratie aan eiser in hoger beroep gevraagd om de facturen voor te leggen van de ingebrachte materiële vaste activa, waarop eiser in hoger beroep geantwoord heeft dat hij niet over deze facturen beschikt omdat hij als forfaitaire belastingplichtige niet geacht werd een bewijskrachtige boekhouding te voeren. Bij gebreke aan voorlegging van de facturen of andere stukken heeft de taxatieambtenaar zich gesteund op de gegevens waarover hij beschikte, met name het verslag van de bedrijfsrevisor opgesteld naar aanleiding van de quasi inbreng, zijnde een stuk uitgaande van de belastingplichtige zelf, waaraan een vermoeden van juistheid kan toegekend worden. Er is dan ook geen sprake van willekeur.
bron : fiscalnet

terug