Geregistreerde kassasysteem : definitieve regeling

15/12/14

1. INLEIDING

In navolging van de beslissing E.T.123.798 van 24.01.2014, zorgt de huidige beslissing voor verdere verduidelijkingen en bijzonderheden met betrekking tot de invoering van het geregistreerde kassasysteem in de horecasector.

Gelet op de gelijke behandeling van alle belastingplichtigen, is de doelstelling om vanaf 01.01.2015 elke belastingplichtige die restaurant- of cateringdiensten verricht, een bepaald verantwoordingsstuk te laten uitreiken, op enkele praktische uitzonderingsmaatregelen na.

2. REFERENTIEPERIODE

Zoals reeds eerder gecommuniceerd werd op het infoweb van het geregistreerde kassasysteem en in tegenstelling tot wat uiteengezet werd in de beslissing nr. E.T.123.798 van 24.01.2014, is de verplichte registratie pas voorzien vanaf 01.01.2015 en uiterlijk 28.02.2015. De eerste referentieperiode voor bestaande ondernemingen omvat het kalenderjaar 2014.

Indien, over de gegevens van het kalenderjaar 2014, 10% of meer van de horecaomzet wordt gerealiseerd door restaurant- of cateringdiensten, moet de belastingplichtige zijn inrichting registreren uiterlijk 28.02.2015. Ter gelegenheid van zijn registratie krijgt de belastingplichtige één van de volgende data als uiterlijke datum toegewezen waarop het geregistreerde kassasysteem in zijn inrichting moet in gebruik genomen worden: 30.06.2015, 30.09.2015, 31.12.2015. Deze data zijn te beschouwen als een administratieve tolerantie ten aanzien van de wettelijk verplichte invoeringsdatum van 01.01.2015.

Het is uiteraard steeds toegestaan zich reeds eerder vrijwillig te registreren en een geregistreerd kassasysteem in gebruik te nemen.

Elke onderneming die vóór 01.10.2014 een activiteit gestart of overgenomen heeft, wordt beschouwd als bestaande onderneming.

Diegene die een activiteit start na 30.09.2014, wordt beschouwd als een starter, en niet als een bestaande onderneming, om op 01.01.2015 de eerste referentieperiode te bepalen.

Diegene die een activiteit overneemt na 30.09.2014, wordt beschouwd als een overnemer, en niet als een bestaande onderneming, om op 01.01.2015 de eerste referentieperiode te bepalen.

Voorbeeld

De activiteit werd gestart op 01.08.2013. De eerste referentieperiode loopt van 01.01.2014 tot en met 31.12.2014.

De activiteit werd gestart op 01.06.2014. De eerste referentieperiode loopt van 01.06.2014 tot en met 31.12.2014.

De activiteit werd gestart op 01.11.2014. Op 01.01.2015 dient de eerste referentieperiode bepaald te worden volgens de regels die gelden voor starters. De eerste referentieperiode loopt dus van 01.11.2014 tot en met 31.12.2015. Het percentage dient door de exploitant te worden geraamd, onder controle van de administratie.

De activiteit werd overgenomen op 01.11.2014. Op 01.01.2015 dient de eerste referentieperiode bepaald te worden volgens de regels die gelden voor overnemers, namelijk met behulp van de gegevens van de overdrager. De eerste referentieperiode loopt dus van 01.01.2014 tot en met 31.12.2014, met name de gegevens van de overdrager van 01.01.2014 tot en met 31.10.2014 en de gegevens van de overnemer van 01.11.2014 tot en met 31.12.2014.

3. VRIJSTELLINGSREGELING ARTIKEL 56BIS, VAN HET BTW-WETBOEK

De kleine ondernemingen, waarvan de jaaromzet niet meer bedraagt dan 15.000 euro, exclusief btw, kunnen genieten van een belastingvrijstelling voor de leveringen van goederen en diensten die ze verrichten. (De drempelverhoging van 5.580 euro naar 15.000 euro is van toepassing sinds 01.04.2014.) Ook de kleine ondernemingen onder de vrijstellingsregeling moeten de 10% regel toepassen indien zij restaurant- of cateringdiensten verrichten.

Diegenen die de 10% niet bereiken, zijn vanaf 01.01.2015 verplicht rekeningen of ontvangstbewijzen uit te reiken voor de verschafte restaurant- en cateringdiensten (de beslissing nr. E.T.114.588 van 01.12.2008 wordt door middel van de huidige beslissing opgeheven).

De belastingplichtigen die de 10% bereiken of overschrijden zijn verplicht kastickets van een geregistreerd kassasysteem uit te reiken. Bovendien kunnen zij niet langer genieten van de toepassing van de vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen (artikel 56bis, § 2, tweede lid, 2°, van het Btw-Wetboek).

Deze belastingplichtigen passen de referentieperiode toe zoals eerder uiteengezet en verliezen, in het geval de 10% bereikt wordt of overschreden wordt, de vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen vanaf de uiterlijke datum waarop het geregistreerde kassasysteem in gebruik moet genomen worden. De belastingplichtigen verwittigen het btw-controlekantoor schriftelijk van de overschrijding van de 10% en van de datum tegen dewelke hij het geregistreerde kassasysteem in zijn inrichting in gebruik moet nemen. In afwachting zijn deze belastingplichtigen gehouden, vanaf 01.01.2015 en tot de ingebruikname van het geregistreerde kassasysteem, reeds een verantwoordingsstuk uit te reiken voor de verschafte restaurant- of cateringdiensten. Bij wijze van administratieve tolerantie en omwille van praktische redenen, wordt de keuze van het type verantwoordingsstuk overgelaten aan de betrokken belastingplichtigen. Dit document kan bijvoorbeeld bestaan uit een gewoon kasticket, ongeacht of deze kassa al dan niet werd goedgekeurd door de administratie (bijvoorbeeld in het kader van de aanschrijving nr. 6 van 27.04.1999 of van de beslissing nr. E.T.103.592 van 02.06.2003), of uit een rekening of ontvangstbewijs (btw-bonnetje). Er wordt opgemerkt dat elke voorraad ongebruikte rekeningen of ontvangstbewijzen later nog aangewend kan worden in geval van technische problemen van het geregistreerde kassasysteem (z. nr. 3.2.10 van E.T.123.798 van 24.01.2014).

Wanneer bijvoorbeeld over de gegevens van het kalenderjaar 2014, 10% of meer van de horecaomzet wordt gerealiseerd door restaurant- of cateringdiensten, zal de belastingplichtige ter gelegenheid van zijn registratie uiterlijk 28.02.2015 één van de volgende data als uiterlijke datum toegewezen krijgen waarop het geregistreerde kassasysteem in zijn inrichting moet in gebruik genomen worden: 30.06.2015, 30.09.2015, 31.12.2015. Hij verliest bijgevolg de vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen hetzij op 01.07.2015, op 01.10.2015 of op 01.01.2016.

Wanneer bijvoorbeeld over de gegevens van het kalenderjaar 2015, 10% of meer van de horecaomzet van een bestaande onderneming wordt gerealiseerd door restaurant- of cateringdiensten, zal de belastingplichtige uiterlijk twee maanden na het verstrijken van de referentieperiode, met name 29.02.2016 zich dienen te registreren voor het gebruik van het geregistreerde kassasysteem en zal uiterlijk drie maanden na het verstrijken van de referentieperiode, met name 31.03.2016, een geregistreerd kassasysteem in gebruik moeten nemen. Hij verliest in dit geval de vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen met ingang van 01.04.2016.

4. FORFAITAIRE REGELING ARTIKEL 56, VAN HET BTW-WETBOEK

Ook de belastingplichtigen die gebruik maken van de forfaitaire regeling van artikel 56, § 1, van het Btw-Wetboek, moeten de 10%-regel toepassen om te bepalen of zij al dan niet verplicht zijn tickets van een geregistreerd kassasysteem uit te reiken. Het gaat hier om frituurexploitanten, caféhouders, slagers en bakkers en ijsbereiders met een verbruikssalon.

Degenen die de 10% niet bereiken zijn vanaf 01.01.2015 gehouden rekeningen of ontvangstbewijzen uit te reiken voor de verschafte restaurant- en cateringdiensten.

Degenen die de 10% bereiken of overschrijden, zijn gehouden tickets van een geregistreerd kassasysteem uit te reiken. Zij zullen, zoals eerder uiteengezet, in de loop van het jaar 2015 dienen over te gaan naar het gebruik van het geregistreerde kassasysteem. In afwachting zijn deze belastingplichtigen gehouden, vanaf 01.01.2015 en tot de ingebruikname van het geregistreerde kassasysteem, reeds een verantwoordingsstuk uit te reiken voor de verschafte restaurant- of cateringdiensten. Bij wijze van administratieve tolerantie en omwille van praktische redenen, wordt de keuze van het type verantwoordingsstuk overgelaten aan de betrokken belastingplichtigen. Dit document kan bijvoorbeeld bestaan uit een gewoon kasticket, ongeacht of deze kassa al dan niet werd goedgekeurd door de administratie (bijvoorbeeld in het kader van de aanschrijving nr. 6 van 27.04.1999 of van de beslissing nr. E.T.103.592 van 02.06.2003), of uit een rekening of ontvangstbewijs (btw-bonnetje). Er wordt opgemerkt dat elke voorraad ongebruikte rekeningen of ontvangstbewijzen later nog aangewend kan worden in geval van technische problemen van het geregistreerde kassasysteem (z. nr. 3.2.10 van E.T.123.798 van 24.01.2014).

Bij ingebruikname van een geregistreerd kassasysteem kan de belastingplichtige, voorlopig, in afwachting van de aanpassing van het koninklijk besluit nr. 2 met betrekking tot de vaststelling van forfaitaire grondslagen van aanslag voor de btw, gedurende het kalenderjaar 2015, nog verder toepassing maken van de forfaitaire regeling.

Het staat hem vrij reeds vrijwillig over te gaan naar de normale regeling. Dit kan met ingang van 01.04.2015 door optie via aangetekende brief bij het btw-controlekantoor vóór 15.03.2015.

De betrokken belastingplichtigen zullen in de loop van 2015 verder geïnformeerd worden van de impact van de inwerkingtreding van het geregistreerde kassasysteem op hun belastingsregime.

5. VERSCHAFFERS VAN LICHTE MAALTIJDEN EN FRITUURUITBATERS

Voor verschaffers van lichte maaltijden en voor frituuruitbaters vervalt op 01.01.2015 de tolerantiemaatregel omschreven in punt 18 en 19 van de aanschrijving nr. 6 van 27.04.1999 die stelde dat door betrokkenen geen controledocument moet uitgereikt worden.

Gelet op de gelijke behandeling van alle belastingplichtigen, moet elke belastingplichtige die restaurant- of cateringdiensten verricht, vanaf 01.01.2015 een bepaald verantwoordingsstuk uitreiken.

Diegenen die de 10% niet bereiken, moeten bijgevolg vanaf 01.01.2015 rekeningen of ontvangstbewijzen uitreiken voor de verschafte restaurant- en cateringdiensten.

Degenen die de 10% wel bereiken of overschrijden, zullen, zoals eerder uiteengezet, in de loop van het jaar 2015 dienen over te gaan naar het gebruik van het geregistreerde kassasysteem. In afwachting zijn deze belastingplichtigen gehouden, vanaf 01.01.2015 en tot de ingebruikname van het geregistreerde kassasysteem, reeds een verantwoordingsstuk uit te reiken voor de verschafte restaurant- of cateringdiensten. Bij wijze van administratieve tolerantie en omwille van praktische redenen, wordt de keuze van het type verantwoordingsstuk overgelaten aan de betrokken belastingplichtigen. Dit document kan bijvoorbeeld bestaan uit een gewoon kasticket, ongeacht of deze kassa al dan niet werd goedgekeurd door de administratie (bijvoorbeeld in het kader van de aanschrijving nr. 6 van 27.04.1999 of van de beslissing nr. E.T.103.592 van 02.06.2003), of uit een rekening of ontvangstbewijs (btw-bonnetje). Er wordt opgemerkt dat elke voorraad ongebruikte rekeningen of ontvangstbewijzen later nog aangewend kan worden in geval van technische problemen van het geregistreerde kassasysteem (z. nr. 3.2.10 van E.T.123.798 van 24.01.2014).

6. TOELICHTING VRIJSTELLING BEDRIJFSMESSES

Zoals uiteengezet in punt 3.5.4. van de beslissing nr. E.T.123.798 van 24.01.2014, moeten er in bedrijfsmesses noch rekeningen of ontvangstbewijzen, noch kastickets van een geregistreerd kassasysteem worden uitgereikt, indien de drie volgende voorwaarden samen vervuld zijn:

- de activiteit van de onderneming is een andere activiteit dan de horeca-activiteit;

- de bedrijfsmesse is slechts toegankelijk voor personeelsleden van de onderneming en eventueel voor het personeel van een gelieerde onderneming. De personen die door middel van een outsourcingscontract op middellange of op lange termijn tewerkgesteld zijn bij de outsourcer (vb. inzake IT), mogen ook als (gelieerde) personeelsleden worden beschouwd voor het gebruik van de bedrijfsmesse. In zeer beperkte mate mogen genodigden ook gebruik maken van de bedrijfsmesse (de genodigden mogen maximum 5%. van de omzet excl. btw uitmaken);

- de bedrijfsmesse is enkel toegankelijk tijdens de werkuren.

De tolerantie is enkel van toepassing in de relatie tussen een onderneming en haar personeel, zoals omschreven in het tweede streepje. De belastingplichtige (vb. traiteur,...) die op zijn beurt de maaltijden verstrekt aan de bedoelde onderneming is niet ontheven van de verplichtingen met betrekking tot het geregistreerde kassasysteem (zie tweede voorbeeld).

De volgende voorbeelden verduidelijken de situatie waarin een beroep wordt gedaan op een derde voor de uitbating van de bedrijfsmesse.

Voorbeeld

Een onderneming heeft een bedrijfsrestaurant en heeft personeel in dienst die zorgt voor de aankopen, de bereidingen en de bediening van de maaltijden. Het is met andere woorden de onderneming zelf die de restaurantdienst verricht.

Wanneer de drie voorwaarden voldaan zijn, hoeft de onderneming geen geregistreerd kassasysteem te installeren. Het personeel hoeft geen tickets van een geregistreerd kassasysteem te ontvangen en evenmin rekeningen of ontvangstbewijzen.

De onderneming dient een dagboek van ontvangsten te houden en de inschrijvingen te verrichten op basis van gedateerde verantwoordingsstukken, volgens de normale regels van artikelen 14 en 15 van het koninklijk besluit nr. 1.

Voorbeeld

Een onderneming heeft een bedrijfsmesse toegankelijk voor de personeelsleden maar doet een beroep op een derde voor de uitbating van het restaurant. Wanneer de drie bovenstaande voorwaarden voldaan zijn, hoeven er noch kastickets van een geregistreerd kassasysteem, noch rekeningen of ontvangstbewijzen te worden uitgereikt aan de personeelsleden die gebruik maken van de bedrijfsmesse.

De derde, die als professionele activiteit restaurant- of cateringdiensten verricht, moet hoogstwaarschijnlijk, na toepassing van de 10%-regel, een geregistreerd kassasysteem in gebruik nemen. Volgens de normale regels van het geregistreerde kassasysteem, moet steeds de volledige omzet in het kassasysteem opgenomen worden.

De derde neemt steeds de totale prijs van de in de bedrijfsmesse verrichte handelingen op in zijn geregistreerd kassasysteem, ongeacht of hetzij de personeelsleden de volledige prijs zelf betalen, hetzij de onderneming tussenkomt. Volgens de normale regels moet het ticket worden uitgereikt op het tijdstip van de voltooiing van de dienst. Er wordt aanvaard dat er dagelijks slechts één ticket per dag totaal wordt aangemaakt dat zowel de prijs betaald door het personeelslid als de tussenkomst van de onderneming omvat.

De derde int bijvoorbeeld voor de maaltijd 3 euro van het personeelslid, terwijl de onderneming eveneens nog 5 euro bijdraagt. Zowel de 3 euro als de 5 euro dient opgenomen te worden in het geregistreerde kassasysteem.

De derde int bijvoorbeeld voor de maaltijd 8 euro bij de onderneming, laatstgenoemde rekent zelf af met het personeelslid. Er wordt 8 euro opgenomen in het geregistreerde kassasysteem van de derde.

De derde heeft bijkomend de verplichting een factuur uit te reiken aan de onderneming, voor haar tussenkomst in de prijs, overeenkomstig de normale regels, met name uiterlijk de 15de dag van de maand na die waarin de handelingen werden verricht. Als bijkomende tolerantie wordt toegestaan dat de dagelijks met het geregistreerde kassasysteem aangemaakte tickets pas op dezelfde uiterlijke datum worden uitgereikt, door ze te hechten aan de factuur. De onderneming ontvangt bijgevolg een factuur voor haar tussenkomst in de prijs, en tickets van een geregistreerd kassasysteem voor de totale prijs (haar tussenkomst en betalingen door de personeelsleden) als controledocument. Indien de onderneming niet tussenkomt in de prijs en de bedragen door de derde bij het personeelslid geïnd worden, dient de derde de tickets die per dag totaal worden opgemaakt toch aan de onderneming uit te reiken. Toegestaan wordt dat deze niet dagelijks worden uitgereikt, maar worden verzameld en bijvoorbeeld eenmaal per maand worden uitgereikt.

Het geregistreerde kassasysteem van de derde mag centraal, bijvoorbeeld in zijn administratieve zetel worden gehouden. Er hoeft met betrekking tot de inkomsten van de bedrijfsmesse in dit geval, geen afzonderlijk dagboek van ontvangsten te worden gehouden.

7. VRIJSTELLING ARTIKEL 44, VAN HET BTW-WETBOEK

Punt 3.5.1. van de beslissing nr. E.T.123.798 van 24.01.2014 bepaalt dat handelingen vrijgesteld door artikel 44, van het Btw-Wetboek, niet beoogd worden door de regelgeving van het geregistreerde kassasysteem. Voor deze restaurant- en cateringdiensten moet evenmin een rekening of ontvangstbewijs uitgereikt worden. Aangezien vrijgestelde handelingen kunnen gecombineerd worden met belaste handelingen, wordt hieronder toelichting gegeven omtrent de berekening van de 10%-regel in dergelijke situatie.

In de teller van de breuk wordt enkel de omzet uit de restaurant- of cateringdiensten opgenomen die niet zijn vrijgesteld van btw. In de noemer van de breuk worden alle horeca-activiteiten opgenomen, ongeacht of zij vallen onder de vrijstelling van artikel 44, van het Btw-Wetboek.

Voorbeeld

In een universiteitsrestaurant verkrijgen de studenten hun maaltijd met vrijstelling van btw krachtens artikel 44, van het Btw-Wetboek. De restaurantdiensten verstrekt aan externe bezoekers zijn echter niet vrijgesteld van btw.

Indien de omzet uit de maaltijden verstrekt aan externe bezoekers 10% of meer bedraagt van de totale omzet van het universiteitsrestaurant, moeten er kastickets van een geregistreerd kassasysteem worden uitgereikt. Strikt genomen moeten er geen kastickets van een geregistreerd kassasysteem worden uitgereikt voor handelingen die zijn vrijgesteld krachtens artikel 44, van het Btw-Wetboek.

Indien de 10% niet wordt bereikt, moet er geen geregistreerd kassasysteem worden geïnstalleerd. Voor de restaurantdiensten verstrekt aan externe bezoekers moet er een rekening of ontvangstbewijs worden uitgereikt.

Voorbeeld

De kantine uitgebaat door een sportclub kan niet genieten van de vrijstelling van artikel 44, van het Btw-Wetboek. Het jaarlijkse mosselfestijn echter wel. Om de 10%-regel toe te passen, vergelijkt men de restaurant- en cateringdiensten verstrekt in de kantine met de totale horecaomzet uit de kantine, alsook uit het mosselfestijn.

Indien de 10% wordt bereikt, moeten er kastickets van een geregistreerd kassasysteem worden uitgereikt voor alle niet vrijgestelde handelingen. Voor het mosselfestijn moet er strikt genomen geen geregistreerd kassasysteem worden gebruikt.

Indien de 10% niet wordt bereikt, moeten er enkel rekeningen of ontvangstbewijzen worden uitgereikt voor de niet vrijgestelde restaurant- en cateringdiensten in de kantine.

8. ORGANISATIE VAN SEMINARIES

Bij de organisatie van een seminarie, wordt vaak een maaltijd voorzien. De organisator doet hiervoor dikwijls beroep op een derde. Deze maaltijden worden bijvoorbeeld verzorgd door het hotel of het congrescentrum waar het seminarie doorgaat, of door een cateraar. Bedoeld is het geval waarbij de organisator de restaurantdiensten niet met eigen middelen verstrekt. De organisator rekent bij de aanrekening van het seminarie de prijs van de maaltijd door aan de klant.

De hoofdactiviteit van de organisator is het organiseren van het seminarie. De derde reikt voor de cateringdiensten een ticket uit van een geregistreerd kassasysteem aan de organisator. Praktisch gezien is het voor de organisator van het seminarie niet altijd mogelijk aan elke deelnemer een ticket van een geregistreerd kassasysteem uit te reiken, gezien er dagelijks verschillende seminaries doorgaan op steeds verschillende locaties in het land.

Rekening houdend met het bovenstaande, aanvaardt de administratie dat seminarieorganisatoren voor de maaltijden die ter gelegenheid van een seminarie worden verschaft, anders dan met eigen middelen, m.a.w. door beroep te doen op een derde, geen kastickets van een geregistreerd kassasysteem moeten worden uitgereikt aan de deelnemers.

9. VARIA

- Een wellness-activiteit is geen horeca-activiteit en moet bijgevolg noch in de teller, noch in de noemer van de breuk bij de berekening van de 10%-regel worden opgenomen. Zelfs indien de 10% wordt bereikt of overschreden, moeten er geen tickets van een geregistreerd kassasysteem worden uitgereikt voor de wellness-handelingen. Het staat de belastingplichtige evenwel vrij deze handelingen wel op te nemen in een geregistreerd kassasysteem.

Dezelfde redenering geldt voor de volgende activiteiten: casino, bowling, binnenspeeltuin, optredens of animatie,...

- De ijsverkoper met verbruikerssalon en met mobiele ijskar, moet het salon en de ijskar als twee verschillende inrichtingen bekijken. Hij berekent voor elke inrichting afzonderlijk, dus twee maal, de 10%-regel. De leveringen vanuit het mobiele karretje vereisen dus geen tickets van een geregistreerd kassasysteem.

Hetzelfde geldt ook voor belastingplichtigen die naast een horecazaak ook een marktkraam uitbaten, voor bakkers met verbruikssalon die ook een broodronde doen, voor uitbaters van een ijssalon die ook een melkronde doen, enz.

- De aandacht wordt gevestigd op het feit dat er sprake kan zijn van misbruik (artikel 1, § 10, van het Btw-Wetboek) bij het opsplitsen van een cateringhandeling in enerzijds een levering van bereide maaltijden, en anderzijds een dienst van materiële tussenkomst (bereiding van de maaltijden ter plaatse, opdienen, terbeschikkingstelling van borden, van bestekken, van glazen, ...). Er wordt verwezen naar de beslissing nr. E.T.100.714 van 24.06.2014.

- Om te bepalen of binnen een pretpark btw-bonnetjes of tickets van een geregistreerd kassasysteem moeten worden uitgereikt, moet elke inrichting afzonderlijk bekeken worden. Er kunnen binnen één park bijvoorbeeld meerdere restaurants, drankgelegenheden, snackkramen, ijsjesverkopers,... aanwezig zijn. De 10%-regel zal voor elke inrichting afzonderlijk berekend moeten worden. Het staat de belastingplichtige evenwel vrij om gemakshalve geregistreerde kassasystemen te gebruiken in alle bedoelde inrichtingen.

10. BOETEN

De niet-proportionele fiscale geldboeten, vastgesteld in koninklijk besluit nr. 44 van 09.07.2012 tot vaststelling van het bedrag van de niet-proportionele fiscale geldboeten op het stuk van de belasting over de toegevoegde waarde, Bijlage, Afdeling 2, II, worden wat betreft het geregistreerde kassasysteem bedoeld in het koninklijk besluit van 30.12.2009, opgeschort tot 01.01.2016.

Bron : BTW-beslissing dd.26.11.2014 - ET.127.190

terug