Arrest van het Hof van Beroep te Antwerpen dd. 17.06.2014 - Vooraleer de administratie een aanslag van ambtswege vestigt, moet zij de belastingplichtige eerst een ter post aangetekende kennisgeving van ambtshalve aanslag sturen. Deze kennisgeving moet melding maken van de redenen waarom de administratie van deze procedure gebruik maakt, van het bedrag van de inkomsten en de andere gegevens waarop de aanslag zal steunen en van de wijze waarop die inkomsten en gegevens zijn vastgesteld. Aan de belastingplichtige moet een antwoordtermijn van één maand worden gelaten. Binnen die termijn kan de belastingplichtige eventuele opmerkingen schriftelijk inbrengen . Als de administratie de opmerkingen van de belastingplichtige niet aanvaardt, moet zij hem ten laatste op de dag van de vestiging van de aanslag van ambtswege bij ter post aangetekende brief laten weten om welke redenen zij geen rekening houdt met zijn opmerkingen
(artikel 352bis WIB92). In deze heeft de administratie een gemotiveerde kennisgeving van aanslag van ambtswege aan eiser in hoger beroep verzonden. De raadsman van eiser in hoger beroep deelt bij brief mee dat zijn cliënt niet akkoord kan gaan met de inhoud van deze kennisgeving van aanslag van ambtswege. In dit schrijven worden geen opmerkingen geformuleerd noch worden de redenen van het niet – akkoord kenbaar gemaakt. De administratie kon en moest dan ook niet meedelen dat en waarom zij geen rekening hield met de geformuleerde opmerkingen.
Artikel 352bis WIB92 werd dan ook niet geschonden. Krachtens
artikel 351, 3de lid WIB92 beschikt de belastingplichtige over een termijn van één maand om zijn opmerkingen schriftelijk in te brengen. Deze bepaling voorziet niet in een hoorrecht van de belastingplichtige bij het vestigen van de aanslag. Er is dan ook geen reden om de aanslag te vernietigen omdat eiser in hoger beroep niet werd gehoord. Betreffende de betwiste beroepskosten is het Hof van oordeel dat de administratie deze terecht heeft verworpen.
bron : fiscalnet