Fiscus spreekt van bedrijfsleiders, wet van rechtspersonen
Maar de wet (artikel 18, §2, 2 KB/WIB) maakt nu eenmaal een onderscheid tussen rechtspersonen en natuurlijke personen, niet tussen bedrijfsleiders en (gewone) werknemers. Dus besloot het Gentse Hof dat er geen verantwoording bestaat voor het onderscheid waarover de wet spreekt. Vermits er samen met het betreffende koninklijk besluit ook geen Verslag aan de Koning gepubliceerd was, kon het Hof ook daaruit geen verantwoording afleiden.
?Ander interessant: Fiscale cijfers voor 2017
Nu komt het Hof van Beroep te Antwerpen tot dezelfde conclusie, op basis van exact hetzelfde argument.
Het praktische gevolg van deze uitspraak is dat het voordeel van alle aard niet vermenigvuldigd mag worden met een coëfficiënt 3,8 als de woning ter beschikking gesteld wordt door een rechtspersoon. In dat laatste geval moet dus hetzelfde voordeel aangerekend worden als in de situatie waarin de woning ter beschikking gesteld wordt door een natuurlijke persoon.
“Unanieme” rechtspraak
Vorige keer hebben we nog opgemerkt dat het weinig waarschijnlijk leek dat de fiscus zich zomaar zou neerleggen bij deze rechtspraak. Maar nu het Antwerpse Hof van Beroep dat van Gent bijtreedt, wordt het lastig voor de fiscus om nog vol te houden. De kans is weliswaar reëel dat de bestaande regeling bevestigd zal worden in een nieuw koninklijk besluit, dat deze keer wel samen met een Verslag aan de Koning gepubliceerd zal worden met daarin de “juiste” verantwoording. Maar het zal moeilijk zijn om die “rechtzetting” terugwerkende kracht te geven. Voor zover nog mogelijk, dienen de betrokkenen dus best snel een bezwaarschrift in.
Bron: arrest van het Hof van Beroep van Antwerpen van 24 januari 2017