ZOMERAKKOORD : HERVORMING
VENNOOTSCHAPSBELASTING: veel meer dan een tariefdaling
De afgelopen dagen liet de
pers foutief uitschijnen dat het Zomerakkoord van Michel I
slechts beperkt bleef tot een tariefverlaging. Naast een
aantal stimulansen, zoals het optrekken van de gewone
investeringsaftrek van 8 naar 20 %, bevat het ook tal van
anders – soms zeer ingrijpende – wijzigingen. De hervorming
wordt gefaseerd: een aantal wijzigingen voor 2018 en de rest
voor 2020.
Wij vatten ze als volgt
samen:
I. Eerste fase : 2018
a) Tariefverlaging
Het algemene tarief van 33
% daalt in 2018 tot 29 %. De aanvullende crisisbijdrage
wordt afgebouwd. Ze daalt van 3 % naar 2 % in 2018 en
verdwijnt in 2020. Als gevolg hiervan daalt het gemeen
tarief van 33,99 % naar 29,58 % in 2018 en 25 % in 2020.
Het verlaagd tarief wordt
vanaf 2018 verlaagd tot 20 %, en dit op de schijf van 100.000
euro. Gelet op de ACB zal het verlaagd tarief 20,4 %
bedragen in 2018 en 20 % vanaf 2020. Dit geldt enkel voor de
kleine vennootschappen in de zin van artikel 15 W. Venn. én
die voldoen aan de voorwaarden van artikel 2015, derde lid,
1°, 2°, 4° en 6° WIB 92
De belasting op meerwaarden
van 0,4 % voor grote ondernemingen wordt afgeschaft.
b) Tijdelijke
verhoging gewone investeringsaftrek
Op de vanaf 1 januari 2018
gedane investeringen verhoogt de gewone investeringsaftrek van
8 % tot 20 %. Het is echter maar een tijdelijke maatregel,
namelijk voor 2 jaar. Dit geldt ook voor éénmanszaken en
vrije beroepen.
c) Compensatoire maatregelen
c.1. Wijziging
berekeningsgrondslag NIA
Vanaf 2018 zal de
notionele interestaftrek niet langer toegekend worden op basis
van het totale bedrag aan eigen vermogen maar enkel op basis
van de aangroei van het eigen vermogen, het zgn.
“incrementeel” eigen vermogen. Bovendien wordt elke toename
van het eigen vermogen nog uitgesmeerd over 5 jaar. Bij een
kapitaalverhoging van 100 zal je de notionele aftrek niet meer
in eens op 100 krijgen maar op 20 gedurende 5 jaar.
c .2.
Investeringsreserve
De investeringsreserve
wordt afgeschaft.
c.3.
Minimumwinstbelasting
De regering
voorziet een minimumwinstbelasting vanaf 2018. Zowel kleine als grote vennootschappen in de
zin van artikel 15 W. Ven.die meer dan 1.000.000€ belastbare
winst maken zullen niet langer onbeperkt al hun fiscale
aftrekken kunnen gebruiken om daarmee hun belastbare basis weg
te werken. Volgende aftrekbeperkingen worden geviseerd: (1)
vorige verliezen, (2) overgedragen DBI en (3), overgedragen
aftrek voor innovatie inkomsten (4), overgedragen NIA en de
nieuwe zgn. “incrementele” NIA. Deze aftrekposten zullen elk
jaar beperkt worden.
c.4. Minimale
bezoldiging en sancties
De minimale
bezoldiging om van het verlaagd tarief (artikel 215, derde
lid, 4° WIB 92) wordt verhoogd van 36.000 euro naar 45.000
euro, met uitzondering voor startende vennootschappen (eerste
vier jaar), en wanneer de winst minder is dan 45.000 euro (in
dat geval moet bezoldiging minstens de heft van de winstzijn
Elke vennootschap
die geen minimale bezoldiging van 45.000 euro uitkeert
ondergaat een weliswaar fiscaal aftrekbare heffing van 10% op
het verschil tussen de effectief uitgekeerde bezoldiging en
45.000 euro.
c.5.
Kapitaalvermindering
Terugbetaling van
werkelijk gestort kapitaal blijft onbelast (behalve voor
holdings). De vrije keuze van aanrekening op welke
bestanddelen de kapitaalvermindering wordt aangerekend wordt
beperkt. Als een vennootschap haar gestort kapitaal
vermindert en zij ook beschikt over belaste reserves (al dan
niet geïncorporeerd in het kapitaal) dan zal de
kapitaalvermindering niet meer integraal op het gestort
kapitaal aangerekend kunnen worden, maar zal een prorata
regeling moeten toegepast worden.
c.6.
Verstrenging vrijstelling meeerwaarden
Vanaf 2018 zullen
meerwaarden op aandelen slechts vrijgesteld zijn wanneer
voldaan is aan de participatievoorwaarde voor DBI (10 % of
2.500.000 euro aanschaffingswaarde), naast de reeds bestaande
taxatievoorwaarde.
c.7. Geen
integrale aftrek meer van vooruitbetaalde kosten
Vanaf 2018 zijn
vooruitbetaalde kosten niet meer volledig aftrekbaar in het
jaar van vooruitbetaling maar enkel voor het gedeelte dat
betrekking heeft op dat jaar zelf conform de boekhoudwet. Op
die manier wil de regering de mogelijkheid vermijden om
“vooruitbetaalde kosten” integraal af te trekken in het jaar
van de betaling.
c.8. Strengere
regels inzake vrijgestelde voorzieningen
Enkel
voorzieningen die voortvloeien uit een op balansdatum
bestaande verplichting zijn voortaan vrijstelbaar
c.9. Forse
verhoging forfaitaire taxatie bij niet aangifte
Vanaf 2018 komt er
een stapsgewijze verhoging van de minimum belastbare winst van
19.000 tot 40.000€ als sanctie bij niet-indiening van de
aangifte vennootschapsbelasting (art. 182, § 2, KB/WIB 92).
c.10. Wijziging
berekeningsgrondslag moratorium-en nalatigheidsinteresten.
Vanaf 2018 worden
de moratoriuminteresten gekoppeld aan OLO en zullen ze minimum
2% bedragen. Vanaf 2018 zullen de nalatigheidsinteresten
steeds 2% hoger liggen dan de moratoriuminteresten.
c.11. Effectieve
belasting bij verhoging belastbare grondslag
Vanaf 2018 zal er
steeds vennootschapsbelasting verschuldigd zijn bij de
verhoging van de belastbare grondslag n.a.v. een controle. Het
supplement wordt in de aftrekbeperking opgenomen.
d. Eenmanszaken
worden geharmoniseerd met vennootschappen
Vanaf 2018 gaat de wetgever de kloof tussen
vennootschappen en éénmanszaken wegwerken: volgende
maatregelen zijn komende:
-
Aftrekbaarheid van autokosten: in de
personenbelasting zullen de autokosten voor zelfstandigen
aftrekbaar gemaakt in functie van hun CO2-uitstoot zoals
voor vennootschappen i.p.v. het huidige 75%.
-
De belasting op stopzettingsmeerwaarden in de PB
worden verlaagd.
-
Het forfait voor beroepskosten voor werknemers
wordt ook toepasselijk op éénnmanszaken
-
Investeringsaftrek: ook voor zelfstandigen stijgt
de eenmalige investeringsaftrek van 8% naar 20% (voor twee
jaar)
II. Tweede fase
- Verdere
daling van het gemeenrechtelijk tarief van 29 % naar 25 %
, met afschaffing van de ACB
- Invoeren van
de fiscale consolidatie
Compenserende maatregelen
-
De beperking
van de aftrekbaarheid van de interesten op vreemd vermogen
(ATAD)
-
Disconto op
schulden is niet langer aftrekbare kost
-
Het
mobiliseren van vrijgestelde reserves
-
Her
verduidelijken van het criterium marktrente
-
Het begrip
“vaste inrichtingsproblematiek” economische invulling
geven
-
Verstrenging
regeling verliezen van buitenlandse vaste inrichtingen
-
Het invoeren
wetgeving CFC, exit-taxatie en hybride mismatches
-
De regeling
van degressieve afschrijvingsstelsel wordt opgeheven
-
Pro-rata
afschrijven in het jaar van de investering voor alle
vennootschappen (art. 196, § 2, WIB 92)
-
De
aftrekbeperking van bijzondere uitgaven: niet aftrekbare
boetes, niet-aftrekbare belastingen, geheime
commissielonen, hervorming van autokosten, maximum 100%
aftrekbaarheid
-
Andere diverse
aanpassingen zoals aanvullend en bijkomend personeel,
stagiairs, meerwaarden huisvestingskrediet, meerwaarde
bedrijfsvoertuigen of gemeenschappelijk vervoer
III. Andere
fiscale maatregelen
a)
Verhoging beurstaks
De
belasting op de aan- en verkoop van aandelen stijgt opnieuw.
Deze keer van 0,27 naar 0,35%. Het tarief voor obligaties
stijgt van 0,09 naar 0,12%.
b)
Fiscale vrijstelling eerste schijf dividenden
Dividenden
tot 627 euro worden vrijgesteld van roerende voorheffing. De
vrijstelling wordt toegekend via de belastingaangifte.
c)
Halvering vrijstelling spaarboekje
De
fiscale vrijstelling van de rente op spaarboekjes zakt van
1.880 naar 940 euro. Bij een rente van 0,11% kan u nog
854.545 euro belastingvrij sparen in plaats van 1,71 miljoen
euro.
d)
Hogere vrijstelling pensioensparen
Als
pensioenspaarders kan u kiezen tussen twee opties. Ofwel
blijft de huidige regeling: tot 940 euro kan u
fiscaalvriendelijk sparen. Het fiscaal voordeel blijft 30%
of maximaal 282 euro.
Ofwel
spaart u 1.200 euro. Het fiscaal voordeel bedraagt dan 25%
of 300 euro. Het maximaal fiscaal voordeel stijgt met 18
euro, maar u moet dan 260 euro extra sparen.
°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°
Uiteraard
zijn de beleidslijnen die nog in wetteksten (en eventuele
aanpassingen kunnen leiden). Wij zullen hieraan uiteraard
de nodige aandacht besteden in het komende seminariejaar.
Bron:Guy Poppe - (LBC)