Kortere maximale betalingstermijn bij b2b-facturen vanaf 1
februari 2022.
Zijn uw algemene voorwaarden al
aangepast?
Vanaf 1 februari 2022 is het
niet langer mogelijk om de betalingstermijn bij b2b-facturen contractueel nog
langer te maken dan 60 dagen. Ook de extra ‘rek’-mogelijkheid naar 90 dagen
betalingstermijn verdwijnt.
U kent ze wel, die lange
betalingstermijnen die een economisch sterkere partij dikwijls aan de
economisch zwakkere partij oplegt. Om die praktijken een halt toe te roepen,
heeft de wetgever voorzien dat partijen contractueel de
betalingstermijn niet op meer dan 60 dagen mogen leggen.
Let wel, de wettelijke termijn
(voor wanneer men niets heeft voorzien) blijft 30 dagen. Maar wanneer ondernemingen
daarvan contractueel willen afwijken, mag die termijn dus nooit langer zijn dan
60 dagen. Staat dit wel (nog) zo in het contract, dan geldt de wettelijke
termijn van 30 dagen.
Ook de praktijk om contractueel
te bepalen dat de betalingstermijn pas konden ingaan vanaf de verificatie van
de factuur wordt verboden. Van deze mogelijkheid werd dikwijls nog gebruik
gemaakt om de betalingstermijn nog extra te rekken tot 90 dagen. De
aanvaarding of controle van goederen of diensten moet nu gebeuren binnen
de (wettelijk of contractuele) betalingstermijn van maximum 60 dagen.
Verder is het niet meer
mogelijk om de datum van ontvangst van de factuur contractueel te bepalen.
Dat wordt verboden, en dus kijkt men vanaf nu dus enkel nog naar de feitelijke
datum van ontvangst.
De schuldenaar moet uiterlijk na
de levering van goederen of diensten alle informatie verschaffen die de
schuldeiser nodig heeft om de factuur te kunnen opmaken. De toepasselijke
betalingstermijn van facturen gaat verplicht in vanaf de factuurdatum.
Wat ten slotte de sanctie van
onbetaalde facturen betreft, blijft alles bij het oude: het openstaande
factuurbedrag wordt van rechtswege en zonder voorafgaande kennisgeving
vermeerderd met een interest. De forfaitaire vergoeding van 40 EUR voor het
feit dat de schuldeiser kosten heeft moeten maken om zijn schuldvordering te
innen, blijft ook bestaan.
Bron: Tom Delwiche - NSZ -Master in de Rechten