Deze
circulaire heeft betrekking op de vaststelling van het belastbaar
roerend inkomen in het geval van een betaling van 'negatieve interesten'
inzonderheid aan kredietinstellingen.
inkomstenbelastingen ; interesten van gelddeposito's ; negatieve interesten
FOD Financiën, 08.06.2021
Algemene Administratie van de Fiscaliteit - Vennootschapsbelasting
Inhoudstafel
1. Inleiding
2. Betrokken wettelijke bepalingen
3. Fiscale behandeling van 'negatieve interesten'
1. Inleiding
1.
Deze circulaire heeft betrekking op de fiscale behandeling die is
voorbehouden voor de bedragen die als 'negatieve interesten' door de
titularis van een depositorekening inzonderheid aan een
kredietinstelling worden betaald.
2. In de huidige economische en financiële context past de Europese Centrale Bank (ECB) rentetarieven toe die negatief kunnen zijn voor bepaalde door de banken gestorte deposito's, zodat die laatsten interesten betalen op hun deposito's bij de ECB (1).
(1) Rente op de depositofaciliteit.
Zie inzonderheid het Besluit (EU) 2019/1743 van de Europese Centrale Bank van 15 oktober 2019 betreffende de rentevergoeding op deposito's, saldi en aangehouden extra reserves (herschikking) (ECB/2019/31).
Het
blijkt dat sommige kredietinstellingen eveneens een 'negatief
rentetarief' toepassen op bepaalde ontvangen deposito's wanneer het
bedrag van die deposito's
een bepaalde drempel bereikt. Naargelang het geval kan de basis voor de
berekening van die 'negatieve interest' worden gevormd door het saldo
van een bepaalde rekening of door het samentellen van de saldi van
meerdere bepaalde rekeningen.
2. Betrokken wettelijke bepalingen
3. Art. 17, § 1, WIB 92, bepaalt 'Inkomsten uit roerende goederen en kapitalen zijn alle opbrengsten van roerend vermogen aangewend uit welken hoofde ook ,…'.
Die bepaling voorziet uitdrukkelijk in de belastbaarheid van opbrengsten uit aangewende kapitalen.
4. Art. 19, § 1, 1°, WIB 92, bepaalt 'Interest omvat interest, premies en alle andere opbrengsten van leningen,
daaronder begrepen zakelijke-zekerheidsovereenkomsten met betrekking
tot financiële instrumenten, van gelddeposito's en van elke andere
schuldvordering'.
5. Art. 22, § 1, eerste lid, WIB 92, bepaalt 'Onder netto-inkomen van roerende goederen en kapitalen wordt het bedrag
verstaan dat in enige vorm is geïnd of verkregen, vóór aftrek van de
innings- en bewaringskosten en van andere soortgelijke kosten, en
verhoogd met de roerende voorheffing, met de fictieve roerende
voorheffing en, in voorkomend geval, met de woonstaatheffing'.
3. Fiscale behandeling van 'negatieve interesten'
6. Het belastbaar roerend inkomen is de door de schuldenaar betaalde prijs voor het genot van het kapitaal, zoals is overeengekomen met degene die het kapitaal heeft belegd of geïnvesteerd (2). Dit wordt per overeenkomst bepaald.
(2) De parlementaire stukken betreffende de wet van 22.12.1998 (wet houdende fiscale en andere bepalingen) geven aan dat 'door de toevoeging van het woord "aangewend" in de inleidende zin van artikel 17,
§ 1, WIB 92, wordt vermeden dat de definitie van roerende inkomsten in
een ruimere zin kan worden geïnterpreteerd dan vóór de coördinatie van
het Wetboek (1992). Het weglaten van deze uitdrukking had bijvoorbeeld
aanleiding kunnen geven tot het belasten van gerechtelijke interesten.' (zie Parl. St., Kamer, 1608/1 - 97/98, blz. 3).
Bijgevolg
zijn de door de ontlener aan de lener betaalde interesten, op basis van
een deposito of een geldlening, belastbaar op grond van de art. 17, § 1, 2° en 19, § 1, 1°, WIB 92.
7. Daarentegen vormen de 'negatieve interesten', met name de bedragen die door de lener aan de ontlener
worden betaald (bijvoorbeeld aan een kredietinstelling volgens de door
haar bepaalde modaliteiten), geen vergoeding voor het genot van een
kapitaal dat de ontlener heeft aangewend.
Aangezien bij 'negatieve interesten' geen enkel bedrag door de lener werd geïnd of verkregen, kan er ook geen sprake zijn van een inkomen in zijn hoofde.
De 'negatieve interesten' vormen geen inkomsten van kapitalen zoals bedoeld in art. 17, § 1, WIB 92 en zijn niet onderworpen aan de roerende voorheffing.
8. De (positieve) interesten en de 'negatieve interesten' zijn verschillend uit hun aard. Geen compensatie tussen beide kan gebeuren die erop gericht zou zijn een 'saldo' aan belastbare interesten te bekomen.
Bovendien zijn de 'negatieve interesten' in
geen geval aftrekbaar. Ze komen niet voor bij de inning van een roerend
inkomen en worden niet in aanmerking genomen voor de vaststelling van
de belastbare grondslag van een dergelijk inkomen.
9.
Het spreekt voor zich dat wat voorafgaat, geldt ongeacht de oorsprong
van de inkomsten (Belgische of buitenlandse) en ongeacht de hoedanigheid
van de partijen.
NAMENS DE MINISTER:
Voor de Administrateur-generaal,
Danny DELVAUX
Adviseur-generaal