Omzetting schuld in kapitaal: fiscale gevolgen

18/04/12

Wanneer ondernemingen in moeilijkheden verkeren, komt het voor dat de schuldeiser zijn schuldvordering omzet in kapitaal om de schuldenaar ademruimte te geven en toe te laten zijn balans wat op te smukken. In deze bijdrage gaan we in op de fiscale gevolgen, zowel voor de schuldenaar als voor de schuldeiser. We baseren ons op het advies van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen nr. 2011/9 van 06.04.2011.

In hoofde van schuldenaar

De aandelen die voortkomen uit de omzetting van een schuldvordering (ongeacht de vorm ervan, dus ook een rekening-courant) worden aangemerkt als aandelen ter vertegenwoordiging van een inbreng in geld, behalve indien deze schuldvordering haar oorsprong vindt in een inbreng in natura (circulaire nr. Ci.RH.233/463.721 dd. 18.02.1997, nr. 65 en Com.IB nr. 261/103). Het kan bijvoorbeeld gaan om schuldvorderingen die door converteerbare obligaties zijn vertegenwoordigd.

Wat betreft de waarde waartegen een schuldvordering wordt ingebracht in het kapitaal, stelt de Commissie vast dat er in de rechtsleer geen eensgezindheid over bestaat. Bepaalde auteurs zijn de mening toegedaan dat de inbreng aan werkelijke economische waarde dient te gebeuren. De schuldvordering zou met andere woorden moeten gewaardeerd worden aan de hand van haar recuperatiemogelijkheden. Volgens deze auteurs zou de inbreng aan nominale waarde bij een onderneming in moeilijkheden een onterechte schijn van financieel herstel van de inbrenggenietende vennootschap kunnen veroorzaken.

Andere auteurs zijn daarentegen van oordeel dat de schuldvordering tegen haar nominale waarde mag worden ingebracht. De waardering van de inbreng zou niet dienen te gebeuren vanuit een liquidatiestandpunt ten overstaan van derden, maar zou mogen gebeuren vanuit het standpunt van de vennootschap waarin de inbreng wordt gedaan, en dus op basis van de 'going concern'-waarde.

De Commissie is, op basis van de rechtsleer, van oordeel dat de schuldvordering zowel aan nominale waarde, als aan economische waarde kan ingebracht worden. Het is het bestuursorgaan van de inbrenggenietende vennootschap die de waarde van de vordering in de inbrengakte dient te bepalen.

Netto-actief stijgt

De operatie heeft voor de vennootschap in ieder geval tot gevolg dat haar netto-actief stijgt ten belope van de nominale waarde van de schuldvordering, aangezien de ingebrachte schuldvordering niet langer een opeisbare schuld vormt, maar werd omgezet in eigen vermogen.

Invloed op resultaat

De inbreng van de schuldvordering heeft geen invloed op het belastbaar resultaat als de inbreng gebeurt aan nominale waarde. Maar wanneer de inbreng gebeurt aan een lagere waarde dan de nominale, dan moet het verschil worden opgenomen in het resultaat. De schuld wordt afboekt voor haar nominale waarde, een deel wordt ingeboekt in kapitaal en een deel in resultaat als een uitzonderlijke opbrengst (zie het hierna vermeld advies van de CBN, nr.III, ook voor de boekingen die hiermee gepaard gaan).

In hoofde van de schuldeiser

Artikel 41, § 1 KB W.Venn. bepaalt dat de aanschaffingswaarde van deelnemingen of aandelen ontvangen als vergoeding voor inbrengen die niet bestaan in contanten of die voortkomen uit de omzetting van vorderingen, overeenstemt met de conventionele waarde (en dus niet de nominale) van de ingebrachte goederen en waarden of van de omgezette vorderingen.

Wanneer de conventionele waarde lager is dan de nominale, zal dit aanleiding geven tot afname van het fiscaal resultaat. De vordering wordt afgeboekt, een deel wordt tegengeboekt tegenover de verkregen aandelen en een deel als waardevermindering (kostenreking) (zie voormeld advies van de CBN, nr.III, ook voor de boekingen die hiermee gepaard gaan).

Bron: advies Commissie voor Boekhoudkundige Normen van 06.04.2011, nr. 2011/9.
bron : lexfin

terug