Advocaat zonder volmacht kan geen geldig akkoord tekenen

31/10/12

Dat de ondertekening van een akkoordverklaring een daad van beschikking is waarvoor een uitdrukkelijke volmacht is vereist, klinkt vertrouwd (zie de commentaar Procedure,  Deel 1, Hoofdstuk 1, 3.3.1 'Lastgeving in algemene bewoordingen of uitdrukkelijke lastgeving').
De Administratie gaat er tot op heden van uit dat een advocaat geen volmacht nodig heeft om een akkoord af te sluiten.
Maar onlangs is gevonnist dat ook een advocaat buiten de rechtscolleges moet handelen op grond van een uitdrukkelijke volmacht en dat zijn mandaat ad litem beperkt is tot proceshandelingen.

Impliciet mandaat geldt enkel voor proceshandelingen

De advocaat verschijnt als gevolmachtigde van de partij zonder dat hij van enige volmacht moet doen blijken, behalve indien de wet een bijzondere lastgeving vereist (artikel 440, tweede lid, Ger. W).
Het mandaat ad litem (vermoeden van rechtsgeldige volmacht) van een advocaat is beperkt tot proceshandelingen. In de gevallen waarbij een advocaat, los van enige procedure voor een rechtscollege (bv. in het stadium van de taxatie of het bezwaar), optreedt als lasthebber van zijn cliënt, wordt aangenomen dat dit mandaat wordt beheerst door de regels van het gemene recht inzake lastgeving. In dat geval moet duidelijk het bewijs worden voorgelegd van het mandaat van de advocaat en van de omvang van dergelijk mandaat (A. VAN OEVELEN, Het mandaat van de advocaat wanneer hij niet in rechte optreedt, R.W. 2009-2010, p. 1586).
Bijgevolg moet voor het afsluiten van een akkoord buiten een gerechtelijke procedure om een uitdrukkelijke en bijzondere volmacht kunnen worden voorgelegd. Als de lastgeving wordt ondertekend door de zogenaamde opdrachtgever is de derde met wie de lasthebber heeft gehandeld ertoe gehouden het bewijs van de lastgeving met alle middelen van recht bij te brengen. De derde (bv. de Administratie) draagt het bewijsrisico van de lastgeving.

De Administratie werd verrast

Recent kwam de Administratie voor een verrassing te staan. Een belastingplichtige vocht een taxatie aan die was gevestigd op grond van een akkoord getekend door een advocaat. Hij beweerde dat de advocaat geen volmacht had om een dergelijk akkoord af te sluiten.
Het Antwerpse hof van beroep volgt de belastingplichtige en stelt vast dat, vermits uit de feiten niet blijkt dat de advocaat een volmacht had om een akkoord te sluiten namens zijn cliënt, het akkoord ongeldig is en de aanslag nietig.
Noteer dat er in casu evenmin een mogelijkheid was tot hertaxatie wegens afwezigheid van een voorafgaande beslissing van de gewestelijk directeur (zie de commentaar Procedure, Deel 3, Hoofdstuk 3, 7.1.4 'Beslissing directeur noodzakelijke voorwaarde voor hertaxatie').
Voorwaar een bittere pil …

Bron: arrest van het hof van beroep van Antwerpen van 09.10.2012, 2011/AR/1726
bron : lexfin

terug