Dat de ondertekening van een akkoordverklaring een daad van
beschikking is waarvoor een uitdrukkelijke volmacht is vereist, klinkt
vertrouwd (zie de commentaar Procedure, Deel 1, Hoofdstuk 1, 3.3.1 'Lastgeving in algemene bewoordingen of uitdrukkelijke lastgeving').
De Administratie gaat er tot op heden van uit dat een advocaat geen volmacht nodig heeft om een akkoord af te sluiten.
Maar onlangs is gevonnist dat ook een advocaat buiten de rechtscolleges
moet handelen op grond van een uitdrukkelijke volmacht en dat zijn
mandaat ad litem beperkt is tot proceshandelingen.
Impliciet mandaat geldt enkel voor proceshandelingen
De advocaat verschijnt als gevolmachtigde van de partij zonder dat
hij van enige volmacht moet doen blijken, behalve indien de wet een
bijzondere lastgeving vereist (artikel 440, tweede lid, Ger. W).
Het mandaat ad litem (vermoeden van rechtsgeldige volmacht) van
een advocaat is beperkt tot proceshandelingen. In de gevallen waarbij
een advocaat, los van enige procedure voor een rechtscollege (bv. in het
stadium van de taxatie of het bezwaar), optreedt als lasthebber van
zijn cliënt, wordt aangenomen dat dit mandaat wordt beheerst door de
regels van het gemene recht inzake lastgeving. In dat geval moet
duidelijk het bewijs worden voorgelegd van het mandaat van de advocaat
en van de omvang van dergelijk mandaat (A. VAN OEVELEN, Het mandaat van
de advocaat wanneer hij niet in rechte optreedt, R.W. 2009-2010, p.
1586).
Bijgevolg moet voor het afsluiten van een akkoord buiten een
gerechtelijke procedure om een uitdrukkelijke en bijzondere volmacht
kunnen worden voorgelegd. Als de lastgeving wordt ondertekend door de
zogenaamde opdrachtgever is de derde met wie de lasthebber heeft
gehandeld ertoe gehouden het bewijs van de lastgeving met alle middelen
van recht bij te brengen. De derde (bv. de Administratie) draagt het
bewijsrisico van de lastgeving.
De Administratie werd verrast
Recent kwam de Administratie voor een verrassing te staan. Een
belastingplichtige vocht een taxatie aan die was gevestigd op grond van
een akkoord getekend door een advocaat. Hij beweerde dat de advocaat
geen volmacht had om een dergelijk akkoord af te sluiten.
Het Antwerpse hof van beroep volgt de belastingplichtige en stelt vast
dat, vermits uit de feiten niet blijkt dat de advocaat een volmacht had
om een akkoord te sluiten namens zijn cliënt, het akkoord ongeldig is en
de aanslag nietig.
Noteer dat er in casu evenmin een mogelijkheid was tot hertaxatie wegens afwezigheid van een voorafgaande beslissing van de gewestelijk directeur (zie de commentaar Procedure, Deel 3, Hoofdstuk 3, 7.1.4 'Beslissing directeur noodzakelijke voorwaarde voor hertaxatie').
Voorwaar een bittere pil …
Bron:
arrest van het hof van beroep van Antwerpen van 09.10.2012, 2011/AR/1726 bron : lexfin