Algemene
Administratie van de Fiscaliteit - Operationele Expertise en
Ondersteuning
Dienst
Taxatieprocedure en Verplichtingen
Belasting
over de toegevoegde waarde
Circulaire
AAFisc Nr. 34/2014 (nr. E.T. 123.849) d.d. 25.08.2014
Vrijstellingsregeling
van belasting
INHOUDSTAFEL
|
HOOFDSTUK
I: ONDERWERP VAN DE AANSCHRIJVING
|
nr.
1 - 4
|
|
Onderwerp
van de aanschrijving
|
|
|
HOOFDSTUK
II: TOEPASSINGSGEBIED VAN DE VRIJSTELLINGSREGELING VAN BELASTING
|
|
nr.
5 - 6
|
|
A.
|
Toepassingsvoorwaarden
|
|
nr.
7
|
|
B.
|
Ondernemingen
die worden uitgesloten van de regeling voor het geheel van hun
economische activiteit (artikel 56bis, § 2, van het Btw-Wetboek)
|
|
nr.
8 - 13
|
|
C.
|
Handelingen
waarvoor de vrijstellingsregeling niet van toepassing is (artikel
56bis, § 3, van het Btw-Wetboek)
|
|
nr.
14 - 22
|
|
D.
|
Toegang
tot de regeling
|
|
nr.
23
|
|
E.
|
Optiemogelijkheden
|
|
nr.
24
|
|
|
a)
|
Wijze
van optie
|
nr.
25 - 27
|
|
|
b)
|
Tijdstip
van optie
|
nr.
28 - 32
|
|
|
c)
|
Duur
van de optie
|
|
|
F.
|
Verlies
van de vrijstellingsregeling van belasting (KB nr. 19, art. 6, §
1)
|
|
nr.
33 - 38
|
|
|
a)
|
Overschrijding
van de drempel
|
nr.
39 - 41
|
|
|
b)
|
Wijziging
van werkzaamheid
|
|
HOOFDSTUK
III: WERKING VAN DE VRIJSTELLINGSREGELING VAN BELASTING
|
|
nr.
42 - 49
|
|
A.
|
Berekeningswijze
van het beperkt omzetcijfer
|
|
nr.
50 - 52
|
|
B.
|
Aftrek
|
|
|
nr.
53 - 56
|
|
C.
|
Teruggaaf
|
|
|
|
HOOFDSTUK
IV: VERPLICHTINGEN VAN DE BELASTINGPLICHTIGE ONDERWORPEN AAN DE
VRIJSTELLINGSREGELING VAN BELASTING
|
|
nr.
57
|
|
A.
|
Aangifte
van aanvang, van wijziging en stopzetting van werkzaamheid
|
|
nr.
58 - 62
|
|
B.
|
Facturatie
(art. 56bis, § 5, tweede lid, van het Btw-Wetboek)
|
|
nr.
63 - 64
|
|
C.
|
Meedelen
van het BE identificatienummer
|
|
nr.
65 - 67
|
|
D.
|
Factuurboeken
- Boek bedoeld in artikel 14, § 5, van het KB nr. 1
|
|
nr.
68 - 72
|
|
E.
|
Dagontvangstenboek
|
|
nr.
73 - 75
|
|
F.
|
Tabel
van de bedrijfsmiddelen
|
|
nr.
76 - 80
|
|
G.
|
Jaarlijkse
lijst van de btw-belastingplichtige afnemers en aangifte van het
omzetcijfer
|
|
nr.
81 - 82
|
|
H.
|
Btw-opgave
van de intracommunautaire handelingen
|
|
nr.
83
|
|
I.
|
Bijzondere
aangifte
|
|
|
HOOFDSTUK
V: INTRACOMMUNAUTAIRE HANDELINGEN
|
|
nr.
84 - 85
|
|
A.
|
De
belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling
handelt in de hoedanigheid van koper
|
|
nr.
86 - 90
|
|
|
a)
|
Het
bedrag van de intracommunautaire verwervingen overschrijdt de
drempel van 11.200 EUR niet en de belastingplichtige opteert niet
voor de belastingheffing "bij bestemming"
|
nr.
91 - 96
|
|
|
b)
|
Het
bedrag van de intracommunautaire verwervingen overschrijdt de
drempel van 11.200 EUR
|
nr.
97 - 102
|
|
|
c)
|
Optie
voor de "belastingheffing bij bestemming" voor de
intracommunautaire verwervingen. (Btw-Wetboek, art. 25ter, § 1,
tweede lid, 2°, tweede lid en KB nr. 10, art. 4, § 2)
|
nr.
103 - 116
|
|
|
d)
|
Bijzondere
gevallen
|
nr.
117 - 118
|
|
B.
|
De
belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling
handelt in hoedanigheid van verkoper
|
|
nr.
119 - 123
|
|
C.
|
De
belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling
handelt in de hoedanigheid van afnemer van een dienst die wordt
verricht door een belastingplichtige die niet in België is
gevestigd
|
|
nr.
124
|
|
D.
|
Het
verrichten van een dienst door een belastingplichtige die
onderworpen is aan de vrijstellingsregeling aan een in een andere
lidstaat gevestigde belastingplichtige
|
|
|
HOOFDSTUK
VI: WIJZIGING VAN BELASTINGREGELING - GEVOLGEN
|
|
nr.
125 - 126
|
|
A.
|
Overgang
van de vrijstellingsregeling van belasting naar de normale
regeling of naar de forfaitaire regeling (KB nr. 19, art. 7)
|
|
nr.
127 - 131
|
|
B.
|
Overgang
van de normale regeling of van de forfaitaire regeling naar de
vrijstellingsregeling van belasting (KB nr. 19, art. 3)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
HOOFDSTUK
I: ONDERWERP VAN DE AANSCHRIJVING
1.
Artikel 56, § 2, van het Btw-Wetboek werd opgeheven en vervangen
door artikel 56bis, van het Btw-Wetboek met datum van
inwerkingtreding op 1 april 2014 (Belgisch Staatsblad van 22 mei
2014).
2.
Het koninklijk besluit nr. 19 van 29 december 1992 met betrekking tot
de vrijstellingsregeling werd tevens vervangen door het koninklijk
besluit nr. 19 van 29 juni 2014 (Belgisch Staatsblad van 9 juli
2014).
3.
Voortaan is een vrijstellingsregeling van belasting van toepassing
voor de leveringen van goederen en de diensten verricht door de
kleine ondernemingen met een jaarlijks omzetcijfer dat 15.000 EUR
(voorheen 5.580 EUR) niet overschrijdt.
4.
Hierna volgt een commentaar op deze regeling. Deze aanschrijving
annuleert en vervangt de aanschrijving nr. 2 van 7 februari 1994.
HOOFDSTUK
II: TOEPASSINGSGEBIED VAN DE VRIJSTELLINGSREGELING VAN BELASTING
A.
Toepassingsvoorwaarden
5.
Als kleine onderneming voor de toepassing van artikel 56bis, van het
Btw-Wetboek wordt aangemerkt elke belastingplichtige, natuurlijke
persoon of rechtspersoon, die handelingen verricht die niet
uitdrukkelijk zijn uitgesloten van de vrijstellingsregeling van
belasting en waarvan de jaaromzet niet meer bedraagt dan 15.000 EUR.
6.
Deze kleine ondernemingen kunnen om het even welke juridische vorm
hebben:
-
natuurlijk persoon;
-
personenvennootschap;
-
kapitaalvennootschap;
-
vereniging;
-
openbare instelling;
-
…
B.
Ondernemingen die worden uitgesloten van de regeling voor het geheel
van hun economische activiteit (artikel 56bis, § 2, van het
Btw-Wetboek)
7.
Worden uitgesloten van de vrijstellingsregeling van belasting voor
het geheel van hun economische activiteit:
-
de btw-eenheden in de zin van artikel 4, § 2, van het Btw-Wetboek;
-
de ondernemingen die geregeld:
*
handelingen verrichten die bestaan uit werk in onroerende staat (in
de zin van artikel 19, § 2, tweede lid, van het Btw-Wetboek) en
ermee gelijkgestelde handelingen (zoals beschreven in artikel 20, §
2, van het KB nr. 1 van 29 december 1992);
*
leveringen van goederen en diensten in de horecasector verrichten
waarvoor zij gehouden zijn aan de klant een kasticket uit te reiken
dat afkomstig is van een geregistreerd kassasysteem (zie artikel
21bis, van het KB nr. 1 van 29 december 1992);
* leveringen
verrichten van oude materialen, van oude materialen ongeschikt voor
hergebruik in dezelfde staat, van industrieel en niet-industrieel
afval, van afval voor hergebruik, van gedeeltelijk verwerkt afval en
van schroot (goederen beoogd in artikel 199, eerste lid, punt d) van
de Richtlijn 2006/112/EG - z. bijlage bij het KB nr. 19).
C.
Handelingen waarvoor de vrijstellingsregeling niet van toepassing is
(artikel 56bis, § 3, van het Btw-Wetboek)
8.
De volgende handelingen zijn uitdrukkelijk uitgesloten uit het
toepassingsgebied van de vrijstellingsregeling:
-
overdrachten onder bezwarende titel door toevallige
belastingplichtigen van nieuwe gebouwen opgericht of verkregen met
toepassing van de btw (art. 8, § 1, van het Btw-Wetboek);
-
vestigingen, overdrachten of wederoverdrachten door toevallige
belastingplichtigen van zakelijke rechten, andere dan het
eigendomsrecht op onroerende goederen in de zin van artikel 9, tweede
lid, 2°, van het Btw-Wetboek (art. 8, § 2 en § 3, van het
Btw-Wetboek);
-
toevallig verrichte leveringen onder bezwarende titel van nieuwe
vervoermiddelen naar een andere EU-lidstaat (art. 8bis, van het
Btw-Wetboek);
-
leveringen van tabaksfabrikanten (sigaretten,roltabak, …) (art. 58,
§ 1, van het Btw-Wetboek);
-
leveringen door een visser van zijn vangst in de gemeentelijke
vismijnen van de aanvoerhavens (art. 58, § 2, van het Btw-Wetboek);
-
handelingen verricht door een belastingplichtige die niet in België
is gevestigd;
-
handelingen verricht op verborgen wijze, m.a.w.:
*
de niet aangegeven handelingen: de tijdens een controle vastgestelde
omzetverhoging is bijgevolg uitgesloten van de vrijstellingsregeling
en onderworpen aan de belasting;
*
de ongeoorloofde handelingen: die bij wet verboden zijn of in strijd
zijn met de openbare orde of de goede zeden (bv. de onwettige
handelingen)
9.
Zodra ze handelingen verrichten onderworpen aan de btw, andere dan
die welke uitdrukkelijk worden uitgesloten, kunnen de ondernemingen
nochtans genieten van de vrijstellingsregeling van belasting voor
zover hun omzetcijfer met betrekking tot deze "andere
handelingen" 15.000 EUR niet overschrijdt.
Voorbeelden
10.
Een schoenhersteller, toevallige belastingplichtige voor de
overdracht van een nieuw gebouw, kan voor zijn beroepswerkzaamheid
van schoenhersteller, onderworpen worden aan de vrijstellingsregeling
van belasting.
11.
Een visser die ook visnetten herstelt, kan voor deze werkzaamheid
genieten van de vrijstellingsregeling van belasting.
12.
Een kleinhandelaar in tabaksfabrikaten die enkel tabaksfabrikaten
verkoopt, kan niet genieten van de vrijstellingsregeling van
belasting. Wanneer hij daarentegen ook andere producten verkoopt
zoals rookartikelen, wegenkaarten, enz. , is er geen enkel beletsel
dat hij voor deze bijkomende verkopen onderworpen is aan de
vrijstellingsregeling van belasting.
13. Een
in Duitsland gevestigde belastingplichtige die, aangezien
hij belastbare
handelingen stelt in België, zich voor btw-doeleinden heeft laten
identificeren in België, kan geen aanspraak maken op de
vrijstellingsregeling van belasting. Dit geldt ook voor de niet in
België gevestigde belastingplichtige die handelingen verricht
waarvoor de belasting wordt voldaan door zijn Belgische
medecontractant.
D.
Toegang tot de regeling
14.
De belastingplichtige die tijdens het verstreken kalenderjaar een
omzet heeft gerealiseerd die het bedrag van 15.000 EUR, exclusief
btw, niet overschrijdt, en die handelingen verricht andere dan deze
welke uitdrukkelijk zijn uitgesloten, zal van rechtswege de
vrijstellingsregeling van belasting vanaf 1 juli van het volgende
jaar (KB nr. 19, art. 2, § 2) kunnen genieten.
15.
De aandacht wordt gevestigd op het feit dat een belastingplichtige
die tijdens het voorgaande kalenderjaar een omzet heeft gerealiseerd
die het bedrag van 15.000 EUR, exclusief btw, niet overschrijdt,
nooit tegen zijn wil in zal onderworpen worden aan de
vrijstellingsregeling van belasting. De administratie moet erover
waken dat de belastingplichtige zijn formeel akkoord heeft gegeven
betreffende de overgang naar de vrijstellingsregeling en dat hij zich
bewust is van de gevolgen van de overgang naar deze regeling.
16.
Op zijn verzoek zal hij evenwel reeds vanaf 1 januari kunnen genieten
van de vrijstellingsregeling van belasting indien uit zijn
exploitatievooruitzichten blijkt dat het beperkt jaarlijks
omzetcijfer niet zal overschreden worden. Te dien einde, moet hij in
de loop van het laatste kwartaal, maar vóór 15 december, een
aanvraag indienen bij het hoofd van het controlekantoor waaronder hij
ressorteert bij een ter post aangetekende brief waarin hij het bedrag
van de omzet van de eerste drie kwartalen vermeldt, alsmede een
raming van de omzet van het vierde kwartaal (KB nr. 19, art. 2, §
3).
17.
Om te bepalen of de vrijstellingsregeling van belasting van
toepassing is voor ondernemingen waarvan de werkzaamheid geen
volledig kalenderjaar beloopt, moet het drempelbedrag van 15.000 EUR
proportioneel verminderd worden a rato van het aantal kalenderdagen
verstreken tussen 1 januari van het betrokken kalenderjaar en de
datum van aanvang van de activiteit (art. 56bis, § 1, tweede lid,
van het Btw-Wetboek).
18.
De vermindering pro rata temporis van het omzetcijfer dient echter
niet te gebeuren voor seizoengebonden ondernemingen of ondernemingen
die een werkzaamheid uitoefenen op een onderbroken wijze.
19.
De belastingplichtige die een economische activiteit aanvangt, kan
aan de vrijstellingsregeling van belasting onderworpen worden indien
hij in de aangifte van aanvang van een werkzaamheid (formulier nr.
604A) verklaart, onder toezicht van de administratie, dat zijn
werkzaamheid naar alle waarschijnlijkheid aan de
toepassingsvoorwaarden van deze regeling zal voldoen.
20.
Niettemin kan de administratie beslissen om de belastingplichtige aan
een andere belastingregeling (normale regeling, forfaitaire regeling,
bijzondere landbouwregeling) te onderwerpen wanneer uit de
omstandigheden duidelijk blijkt dat aan de voorwaarden gesteld voor
de toepassing van de vrijstellingsregeling van belasting niet wordt
voldaan. In dat geval wordt de aanvraag verworpen door een
gemotiveerde beslissing.
Voorbeelden
21.
Op 15 april 2015 opent X een werkplaats voor de herstelling van
fietsen. Volgens zijn vooruitzichten zal zijn jaarlijks omzetcijfer
niet hoger zijn dan 15.000 EUR.
Daar
X arbeider (loontrekkende) is in een garage en de belastbare
activiteit slechts bijkomstig wordt uitgeoefend, oordeelt de
administratie dat X de voorwaarden vervult om te genieten van de
vrijstellingsregeling van belasting.
Op
31 december 2015 bedraagt het totaal van de ontvangsten 10.000 EUR.
Berekening
van de drempel: 15.000 - 15.000 x 104/365 = 10.726,03
EUR (drempel verminderd
a rato van het aantal kalenderdagen verstreken tussen 1 januari van
het kalenderjaar 2015 en de datum van aanvang van de activiteit op 15
april 2015).
X
heeft de drempel op 31 december 2015 bijgevolg niet overschreden.
22.
Y, belastingplichtige voor zijn bijkomende activiteit als verkoper
van ijs en koude dranken, verkoopt gedurende de twee vakantiemaanden
ijsjes en koude dranken aan de kust. Hij is belastingplichtige
onderworpen aan de vrijstellingsregeling van belasting vanaf 1 mei
2014.
De
gerealiseerde omzet gedurende de maanden juli en augustus 2014
bedraagt 3.200 EUR. Dit bedrag vormt het omzetcijfer dat zal dienen
als referentie. Aangezien het seizoensarbeid betreft, dient er geen
aanpassing pro rata temporis te gebeuren.
E.
Optiemogelijkheden
23.
De vrijstellingsregeling van belasting is niet verplichtend voor de
belastingplichtigen die aan de voorwaarden ervan voldoen. Aan alle
belastingplichtigen wordt de mogelijkheid geboden te opteren, hetzij
voor de normale regeling, hetzij voor de forfaitaire regeling
voorzien bij artikel 56, § 1, van het Btw-Wetboek indien ze aan de
daarvoor gestelde toepassingsvoorwaarden voldoen.
a)
Wijze van optie
24.
In alle gevallen moet de optie in principe worden uitgeoefend
bij een ter post aangetekende brief, gericht aan het hoofd van het
controlekantoor waaronder de belastingplichtige ressorteert.
b)
Tijdstip van optie
25.
Vóór 1 juni van een bepaald jaar: voor de belastingplichtige
onderworpen aan de normale regeling of aan de forfaitaire regeling
die zijn belastingregeling wenst te behouden, niettegenstaande zijn
omzetcijfer gerealiseerd gedurende het voorgaande jaar niet meer
bedraagt dan 15.000 EUR (z. KB nr.19, art. 2, § 2).
Belangrijke
opmerking
26.
In voornoemd geval dient, in verband met de aldaar uitgeoefende
optie, te worden opgemerkt dat:
-
de belastingplichtige nooit aan de vrijstellingsregeling van
belasting was onderworpen zodat de termijn opgelegd voor terugkeer
naar de vrijstellingsregeling niet van toepassing is;
-
de gekozen regeling (normale regeling of forfaitaire regeling), welke
ook het gerealiseerde omzetcijfer is, van jaar tot jaar stilzwijgend
wordt verlengd;
-
de overgang naar de vrijstellingsregeling van belasting schriftelijk
dient te worden aangevraagd door middel van een ter post aangetekende
brief gericht aan het hoofd van het controlekantoor waaronder de
belastingplichtige ressorteert.
27.
Op gelijk welk tijdstip van het jaar: voor de belastingplichtige die
onderworpen is aan de vrijstellingsregeling van belasting en die
wenst belast te worden volgens de normale regeling of de forfaitaire
regeling. In dat geval heeft de optie uitwerking te rekenen vanaf het
verstrijken van de maand na die waarin de brief wordt verzonden (z.
art. 56bis, § 6, van het Btw-Wetboek en art. 6, § 2, eerste lid,
van het KB nr. 19).
Voorbeeld
Een
optie uitgeoefend op 14 september zal uitwerking hebben op 1
november.
c)
Duur van de optie
28.
De belastingplichtige die geopteerd heeft voor de normale regeling of
voor de forfaitaire regeling kan niet opnieuw overgaan naar de
vrijstellingsregeling van belasting vóór 1 januari van het derde
jaar na dat waarin de optie uitwerking heeft gehad.
29.
De terugkeer naar de vrijstellingsregeling moet ter kennis worden
gebracht aan het controlekantoor waaronder de belastingplichtige
ressorteert, bij ter post aangetekende brief en dit vóór 1
december. Deze wijziging heeft uitwerking met ingang van 1 januari
van het volgend jaar (z. KB nr. 19, art. 6, § 2, tweede lid).
30.
M.a.w. de optie heeft uitwerking voor een periode van twee volledige
kalenderjaren boven het resterend gedeelte van het jaar waarin de
optie uitwerking heeft.
31.
Wanneer deze termijn verstreken is wordt, bij gebrek aan een ter post
aangetekend schrijven vóór 1 december waarin afstand wordt gedaan
van de normale regeling of de forfaitaire regeling, de optie geacht
stilzwijgend te zijn verlengd.
Voorbeeld
32.
Een optie uitgeoefend op 8 september 2014 heeft uitwerking op 1
november 2014. De belastingplichtige die vanaf die datum onderworpen
is aan de normale regeling of de forfaitaire regeling, kan slechts
terugkeren naar de vrijstellingsregeling van belasting vanaf 1
januari 2017, indien hij vóór 1 december 2016 bij ter post
aangetekend schrijven het hoofd van het btw-controlekantoor hiervan
in kennis heeft gesteld. Zoniet zal hij minstens één kalenderjaar
langer onderworpen blijven aan de normale regeling of de forfaitaire
regeling.
Het
spreekt voor zich dat de belastingplichtigen die opteren voor de
normale regeling of de forfaitaire regeling onderworpen zijn aan het
geheel van verplichtingen die voortvloeien uit deze regelingen.
F.
Verlies van de vrijstellingsregeling van belasting (KB nr. 19, art.
6, § 1)
a)
Overschrijding van de drempel
33.
De vrijstellingsregeling van belasting kan niet meer worden toegepast
vanaf het tijdstip dat het gerealiseerde omzetcijfer meer dan 15.000
EUR bedraagt.
34.
Teneinde de formaliteiten te vermijden die de overgang van de ene
naar de andere regeling veroorzaakt, aanvaardt de administratie
echter, bij wijze van administratieve tolerantie, dat een
uitzonderlijke overschrijding met ten hoogste 10 pct. van het
toegelaten omzetcijfer, geen wijziging van belastingregeling met zich
meebrengt.
35.
Ingeval van overschrijding van het beperkt omzetcijfer, moet de
betrokken kleine onderneming het hoofd van het controlekantoor
waaronder ze ressorteert, hiervan onmiddellijk in kennis stellen bij
ter post aangetekende brief. Bovendien moet de belastingplichtige die
de voorwaarden vervult om over te gaan naar de forfaitaire regeling
in deze brief tevens de gewenste regeling vermelden (normale regeling
of forfaitaire regeling). Bij ontstentenis hiervan zal de kleine
onderneming onderworpen worden aan de normale regeling.
36.
De administratie zal de overschrijdingen van de toegelaten drempel
geval per geval onderzoeken. Zij zal soepel optreden bij de
toepassing van deze maatregel.
37.
Wanneer uit de omstandigheden duidelijk blijkt dat de
belastingplichtige niet meer beantwoordt aan het begrip "kleine
onderneming" zal deze onderworpen worden aan de normale regeling
of de forfaitaire regeling vanaf de eerste handeling waardoor de
drempel van 15.000 EUR wordt overschreden. De belastingregeling van
de belastingplichtige zal zo snel mogelijk gewijzigd worden en er
dient een regularisatie te gebeuren vanaf de eerste handeling
waardoor de drempel wordt overschreden. Deze handeling dient in haar
geheel te worden belast.
Voorbeeld
38.
A, belastingplichtige, onderworpen aan de vrijstellingsregeling van
belasting vanaf 1 januari 2015, stelt in de loop van de maand
september 2015 vast dat zijn omzetcijfer gerealiseerd sedert het
begin van het jaar, 18.000 EUR bereikt (op 12 september 2015 verricht
hij een handeling voor 4.000 EUR, waardoor hij de drempel
overschrijdt) . Hij stelt het hoofd van het controlekantoor waaronder
hij valt hiervan in kennis en hij zal onderworpen worden aan de
normale regeling of eventueel aan de forfaitaire regeling vanaf de
eerste handeling waardoor hij de drempel overschrijdt, met name vanaf
12 september 2015.
b)
Wijziging van werkzaamheid
39.
De belastingplichtige kan niet meer genieten van de
vrijstellingsregeling van belasting indien hij:
-
geregeld één van de in artikel 56bis, § 2, 2de lid, van het
Btw-Wetboek beoogde handelingen verricht;
-
in het kader van een wijziging van werkzaamheid nog enkel handelingen
verricht als bedoeld in artikel 56bis, § 3, van het Btw-Wetboek.
Voorbeelden
40. De
door een caféhouder onderworpen
aan de vrijstellingsregeling van belasting verrichte restaurant- en
cateringdiensten overschrijden in de loop van het jaar 2015 de
drempel van 10 pct. van zijn totaal horecaomzetcijfer. Hij is
derhalve gehouden, overeenkomstig artikel 21bis van het KB nr. 1, een
kasticket uit te reiken afkomstig van een geregistreerd kassasysteem
als bedoeld in het koninklijk besluit van 30 december 2009. Hij wordt
ambtshalve uitgesloten van de vrijstellingsregeling van belasting
aangezien hij een handeling verricht beoogd in artikel 56bis, § 2,
tweede lid, 2°, van het Btw-Wetboek.
41.Een
belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling van
belasting voor zijn werkzaamheid als kleinhandelaar in rookartikelen
zet de verkoop van alle bijhorigheden (asbakken, pijpen, aanstekers,
enz, ...) stop om enkel nog tabaksfabrikaten te verkopen. Gegeven het
feit dat hij uitsluitend handelingen zal verrichten waarvoor de
vrijstellingsregeling overeenkomstig artikel 56bis, § 3, 4°, van
het Btw-Wetboek niet van toepassing is, wordt hij uitgesloten van de
vrijstellingsregeling van belasting.
Hoofdstuk
III: Werking van de vrijstellingsregeling van belasting
A.
Berekeningswijze van het beperkt omzetcijfer
42.
Bij de berekening van het beperkt omzetcijfer in aanmerking te nemen
handelingen:
-
de belaste leveringen van goederen en diensten;
-
de handelingen vrijgesteld krachtens de artikelen 39 tot 42 van het
Btw-Wetboek.
43.
De volgende handelingen dienen eveneens in aanmerking te worden
genomen bij de berekening van het omzetcijfer, tenzij die handelingen
met andere handelingen samenhangende handelingen zijn:
1.
de handelingen met betrekking tot onroerende goederen bedoeld in
artikel 44, § 3, 1° en 2°, van het Btw-Wetboek;
2.
de financiële verrichtingen bedoeld in artikel 44, § 3, 5° tot
11°, van het Btw-Wetboek;
3.
de handelingen van verzekering- en herverzekering bedoeld in artikel
44, § 3, 4°, van het Btw-Wetboek.
44.
De navolgende handelingen komen niet in aanmerking bij de berekening
van het beperkt omzetcijfer:
1.
de overdracht van lichamelijke of onlichamelijke bedrijfsmiddelen van
de onderneming;
2.
de handelingen die van de vrijstellingsregeling zijn uitgesloten
krachtens artikel 56bis, § 3, van het Btw-Wetboek;
3.
de handelingen die krachtens artikel 44, §§ 1 en 2, van het
Btw-Wetboek van de belasting zijn vrijgesteld;
4.
de handelingen die krachtens artikel 44, § 3, 3°, 12°, 13° en
14°, van het Btw-Wetboek zijn vrijgesteld;
5.
de handelingen verricht door de landbouwondernemers onderworpen aan
de in artikel 57 van het Btw-Wetboek bedoelde bijzondere regeling;
6.
de niet in België verrichte handelingen.
45.
Wanneer éénzelfde belastingplichtige verscheidene economische
werkzaamheden uitoefent (b.v. boekhouding en het beheer van een
verzekeringsportefeuille die niet als bijkomend wordt aangemerkt),
dient er rekening te worden gehouden met het totaalbedrag van de
omzetcijfers gerealiseerd voor de verschillende werkzaamheden.
46.
Er moet echter geen rekening worden gehouden met de ontvangsten als
loontrekkende evenmin als met deze afkomstig van het beheer van het
privé-patrimonium.
47.
Wanneer verscheidene personen in onverdeeldheid of in vereniging een
economische activiteit uitoefenen, dient er rekening te worden
gehouden met het jaarlijks totaalbedrag van de omzetcijfers die ze
realiseren.
48.
Wanneer daarentegen echtgenoten een onderscheiden economische
activiteit uitoefenen (b.v. man ruitenwasser en echtgenote naaister),
wordt afzonderlijk rekening gehouden met de activiteit van ieder van
de echtgenoten, ongeacht hun huwelijksvoorwaarden.
Voorbeeld
Bernard,
onderwijzer, is btw-belastingplichtige voor een aanvullende
werkzaamheid. In de loop van het jaar 2015 zien zijn ontvangsten er
als volgt uit:
Aard
van de handelingen
|
Bedrag
|
Handelingen
in aanmerking te nemen voor het bepalen van het omzetcijfer
|
1.
|
Bijhouden
van de boekhouding van een vriend, handelaar gevestigd in België
|
10.500
|
ja
|
10.500
|
2.
|
Makelaarsloon
ontvangen van een groothandelaar in speelgoed, gevestigd in
België:
ingevolge
een tussenkomst bij de verkoop aan een kleinhandelaar gevestigd:
|
|
|
|
|
-
in België
|
370
|
ja
|
370
|
|
-
in Frankrijk
|
500
|
ja
|
500
|
|
-
in Honduras
|
750
|
ja
|
750
|
3.
|
Overdracht
van een gebouw in oprichting, verkocht met btw als toevallige
belastingplichtige
|
75.000
|
neen
|
|
4.
|
Verkoop
van een tweedehandse computer, die enkel gebruikt werd voor zijn
belastbare werkzaamheid als belastingplichtige
|
250
|
neen
|
|
5.
|
Salaris
als onderwijzer
|
25.000
|
neen
|
|
6.
|
Privé-lessen
wiskunde gegeven aan leerlingen van de school waar hij les geeft
|
990
|
neen
|
|
7.
|
Verkoop
van aandelen verworven in gemeenschap met zijn echtgenote
|
3.700
|
neen
(beheer van het privé-patrimonium)
|
|
8.
|
Verkoop
aan een Turkse klant (uitvoer) van educatief speelgoed dat hij
zelf vervaardigd heeft
|
2.500
|
ja
|
2.500
|
9.
|
Fiscaal
advies aan een in Duitsland gevestigde belastingplichtige
|
750
|
Neen
(handeling vindt plaats in het buitenland)
|
|
10.
|
Toevallige
verkoop van een nieuwe wagen aan een particulier gevestigd in
Frankrijk alwaar de wagen zal worden ingeschreven
|
12.500
|
neen
|
|
Totaal
te weerhouden
|
14.620
|
Bernard
kan bijgevolg genieten van de vrijstellingsregeling.
B.
Aftrek
50.
De vrijstellingsregeling van belasting sluit voor de
belastingplichtigen die eraan onderworpen zijn het recht op aftrek
uit van de belasting geheven van de goederen en de diensten die ze
gebruiken voor het verrichten van hun handelingen.
Voorbeeld
51.
X begint zijn belastbare werkzaamheid op 1 juli 2014 en in functie
van zijn exploitatie vooruitzichten wordt hij onderworpen aan de
vrijstellingsregeling van belasting.
Om
zijn voorraad aan te leggen, koopt hij goederen die bestemd zijn voor
doorverkoop:
Bedrag
exclusief btw 3.000
EUR
Verschuldigde
btw 21% 630
EUR
Totaal
bedrag 3.630
EUR
Om
zijn leveringen te verrichten koopt hij een lichte vrachtwagen:
Bedrag
exclusief btw 15.000
EUR
Verschuldigde
btw 21% 3.150
EUR
Totaal
bedrag 18.150 EUR
X
mag noch de btw geheven bij de aankoop van de goederen, noch deze
geheven bij de aankoop van de lichte vrachtwagen, in aftrek brengen.
52.
Er dient te worden opgemerkt dat een wijziging van regeling (overgang
van de vrijstellingsregeling naar een regeling met betaling van de
belasting of omgekeerd) noodzakelijkerwijs leidt tot een teruggaaf
van belasting of tot een herziening van de aftrek.
C.
Teruggaaf
53.
Wegens de algemene economie van de vrijstellingsregeling van
belasting zijn de oorzaken van teruggaaf bedoeld in artikel 77, § 1,
van het Btw-Wetboek die betrekking hebben op uitgaande handelingen
verricht door de kleine onderneming, niet van toepassing.
54.
Voor bepaalde inkomende handelingen daarentegen, zou de
belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling van
belasting, oorzaken van teruggaaf kunnen inroepen. Dit zou onder meer
het geval kunnen zijn voor intracommunautaire verwervingen belast bij
bestemming (art. 77, § 1, van het Btw-Wetboek) en voor de invoeren
van goederen afkomstig uit niet E.U.-lidstaten (art. 77, § 1bis, van
het Btw-Wetboek).
55.
In dat geval zal de teruggaaf geschieden overeenkomstig de
artikelen 5, § 1, 83 en 9 van het koninklijk besluit nr. 4.
56.
Tenslotte wordt een teruggaaf voorzien in artikel 7 van het
koninklijk besluit nr. 19, wanneer de belastingplichtige niet langer
onderworpen is aan de vrijstellingsregeling van belasting.
Hoofdstuk
IV: Verplichtingen van de belastingplichtige onderworpen aan de
vrijstellingsregeling van belasting
A.
Aangifte van aanvang, van wijziging en stopzetting van werkzaamheid
57.
Overeenkomstig de bepalingen van artikel 53, § 1, tweede lid, van
het Btw-Wetboek, dient de belastingplichtige onderworpen aan de
vrijstellingsregeling van belasting, door middel van een aangifte die
hij moet indienen bij het btw-controlekantoor waaronder hij
ressorteert, de administratie in kennis te stellen van de aanvang, de
wijziging of de stopzetting van zijn werkzaamheid.
B.
Facturatie (art. 56bis, § 5, tweede lid, van het Btw-Wetboek)
58.
De kleine onderneming onderworpen aan de vrijstellingsregeling van
belasting dient facturen uit te reiken voor de handelingen die zij
verricht met personen, andere dan natuurlijke personen die de
handelingen bestemmen voor hun privé-gebruik, of voor de handelingen
waarvoor, gezien hun aard, de ontheffing van de factureringsplicht
niet geldt (art. 53, § 2, eerste lid, van het Btw-Wetboek en art. 1
van het KB nr. 1).
59.
Nochtans, gezien de handelingen verricht met een belastingplichtige
onderworpen aan de vrijstellingsregeling geen enkel recht op aftrek
geven voor de medecontractant, mogen de facturen of de als zodanig
geldende stukken afgeleverd door de kleine onderneming op geen enkele
wijze de belasting vermelden.
60.
Bovendien moet op deze facturen of documenten de vermelding worden
aangebracht: "Bijzondere
vrijstellingsregeling kleine ondernemingen".
61.
Deze bijzonderheden buiten beschouwing gelaten moeten de door de
belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling van
belasting uitgereikte facturen of als zodanig geldende stukken alle
vermeldingen bevatten die zijn opgenomen in artikel 5, § 1, van het
koninklijk besluit nr. 1 met uitzondering evenwel van de in de punten
8° tot 10°ter van ditzelfde artikel opgenomen bepalingen.
62.
Indien alle in artikel 13, eerste lid, van het koninklijk besluit nr.
1 opgenomen voorwaarden vervuld zijn, mag de belastingplichtige
onderworpen aan de vrijstellingsregeling van belasting een
vereenvoudigde factuur uitreiken die de in artikel 13, eerste lid,
van het koninklijk besluit nr. 1 opgenomen vermeldingen bevat.
C.
Meedelen van het BE-identificatienummer
63.
De kleine onderneming moet haar BE-identificatienummer aan haar
klanten en leveranciers meedelen (vermelding op contracten, facturen,
bestelbons, …).
64.
Evenwel, wanneer zij intracommunautaire verwervingen van goederen
verricht mag zij haar identificatienummer aan haar leveranciers
slechts meedelen als zij vooraf een verklaring van
drempeloverschrijding heeft gedaan of zij de optie heeft uitgeoefend
om haar intracommunautaire verwervingen aan de belasting te
onderwerpen (zodra de onderneming aan haar leverancier haar
identificatienummer voorafgegaan door de letters BE meedeelt wordt
zij geacht te hebben geopteerd) (art. 25ter,
§ 1, tweede lid, 2°, vierde lid, van het Btw-Wetboek).
D.
Factuurboeken - Boek bedoeld in artikel 14, § 5, van het KB nr. 1
65.
Overeenkomstig artikel 14, § 4, van het koninklijk besluit nr. 1 is
de kleine onderneming onderworpen aan de vrijstellingsregeling van
belasting ontheven van het houden van een inkomend en een uitgaand
factuurboek wanneer zij de facturen en de stukken of, in voorkomend
geval, de dubbels van de door deze bepalingen beoogde facturen en
stukken, bewaart volgens een ononderbroken reeks volgnummers, welke
zij eraan toekent bij de ontvangst, de uitreiking of het opmaken
ervan.
66.
Indien de belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling
van belasting gebruik maakt van deze ontheffing dient hij tevens het
boek te houden bedoeld in artikel 14, § 5, van het koninklijk
besluit nr. 1, waarin de handelingen worden ingeschreven waarvoor
hijzelf gehouden is tot betaling van de btw aan de Schatkist.
67.
In dit boek worden de facturen en stukken ingeschreven met
betrekking tot:
a)
intracommunautaire verwervingen die belastbaar zijn in België (art.
51, § 1, 2 °, van het Btw-Wetboek);
b)
inkomende handelingen waarvoor de aan de vrijstellingsregeling van
belasting onderworpen belastingplichtige schuldenaar is van de btw
overeenkomstig artikel 51, § 2, eerste lid, 1°, 2° en 6° van het
Btw-Wetboek;
c)
handelingen waarvoor de aan de vrijstellingsregeling van belasting
onderworpen belastingplichtige, die optreedt als medecontractant van
de niet in België gevestigde belastingplichtige, de belasting
voldoet overeenkomstig de bepalingen van artikel 5 van het koninklijk
besluit nr. 31.
E.
Dagontvangstenboek
68.
De ontvangsten moeten globaal van dag tot dag worden ingeschreven in
het dagontvangstenboek.
69.
Een afzonderlijke inschrijving, met vermelding van de aard van de
verkochte goederen, is evenwel noodzakelijk voor de ontvangsten
voortkomende van de leveringen van goederen waarvan de prijs, per in
de handel gebruikelijke eenheid, meer bedraagt dan 250 EUR.
70.
Deze in het voormelde lid bedoelde afzonderlijke inschrijving mag
worden vervangen door een dagelijkse globale inschrijving wanneer de
verantwoordingsstukken die opgesteld moeten worden, benevens de
ontvangst, de aard van de verkochte goederen nauwkeurig vermelden.
71.
Het houden van een dagontvangstenboek zoals opgelegd aan de
belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling van
belasting heeft enkel tot doel deze laatste toe te laten gemakkelijk
de evolutie van zijn omzetcijfer te volgen en de administratie toe te
laten na te gaan of de kleine onderneming terecht geniet van de
vrijstellingsregeling van belasting.
72.
In de praktijk mag het kasboek op zulke wijze worden aangepast
dat het eveneens dienst doet als dagontvangstenboek waarin, samen met
de nodige vermeldingen, zowel de ontvangsten van de gefactureerde
handelingen als deze waarvoor gebruik wordt gemaakt van de ontheffing
van de factureringsplicht worden ingeschreven.
F.
Tabel van de bedrijfsmiddelen
73.
Teneinde de bedrijfsmiddelen te kunnen volgen gedurende 5 of 15 jaar
dient, met het oog op een eventuele teruggaaf van de btw geheven van
deze bedrijfsmiddelen, de kleine onderneming een tabel van de
bedrijfsmiddelen te houden.
74.
Deze tabel moet inzonderheid volgende elementen bevatten:
a)
de aard en de benaming van het goed;
b)
de datum en het nummer van de aankoopfactuur of het invoerdocument;
c)
de datum van de aankoop en de datum van de ingebruikname van het
goed;
d)
de prijs, exclusief btw, of de waarde van het goed;
e)
het bedrag van de betaalde btw.
75.
Er dient geen afzonderlijke tabel te worden gehouden indien deze
elementen kunnen teruggevonden worden in de afschrijvingstabellen die
gehouden moeten worden inzake inkomstenbelastingen.
G.
Jaarlijkse lijst van de btw-belastingplichtige afnemers en aangifte
van het omzetcijfer
76.
Vóór 31 maart van ieder jaar moet de belastingplichtige onderworpen
aan de vrijstellingsregeling van belasting bij het
btw-controlekantoor waaronder hij ressorteert een lijst indienen
waarin, voor elke belastingplichtige afnemer waaraan hij goederen
heeft geleverd of diensten heeft verstrekt voor minstens 250 EUR,
volgende gegevens worden opgenomen:
a)
naam en adres van de afnemer;
b)
het identificatienummer dat aan deze afnemer inzake btw werd
toegekend;
c)
het totaal bedrag van de aan deze afnemer in de loop van het vorige
kalenderjaar geleverde goederen en diensten.
77.
Te dien einde moet hij klantenrekeningen bijhouden. Deze
klantenrekeningen zijn aan geen enkele vormvoorwaarde onderworpen. De
administratie aanvaardt elke manier die toelaat te voldoen aan de
verplichting om de jaarlijkse lijst van de btw-belastingplichtige
afnemers op te stellen.
78.
Bovendien zijn de kleine ondernemingen die de vrijstellingsregeling
van belasting toepassen op 31 december van het jaar waarop
bovengenoemde lijst betrekking heeft, gehouden deze lijst aan te
vullen met een verklaring die melding maakt van:
a)
het bedrag van het omzetcijfer gerealiseerd in de loop van het
kalenderjaar waarop deze lijst betrekking heeft, berekend
overeenkomstig artikel 56bis, § 4 van het Btw-Wetboek;
b)
de datum (dag/maand) waarop de kleine onderneming van de
vrijstellingsregeling van belasting is beginnen genieten, indien de
werkzaamheid onder de vrijstellingsregeling van belasting werd
aangevangen in de loop van het jaar waarop voornoemde lijst
betrekking heeft.
79.
De jaarlijkse lijst van de belastingplichtige afnemers en de aangifte
van het omzetcijfer maken het voorwerp uit van één enkel formulier.
80.
De verplichting om deze opgave langs elektronische weg in te dienen
geldt niet voor de belastingplichtige die onderworpen is aan de
vrijstellingsregeling. Hij kan wel opteren om de indiening op
elektronische wijze te doen.
H.
Btw-opgave van de intracommunautaire handelingen
81.
De belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling moet,
in voorkomend geval, een opgave van zijn intracommunautaire
handelingen indienen (diensten beoogd door de algemene regel van de
plaats van vestiging van de afnemer en die niet zijn vrijgesteld in
de lidstaat van de afnemer).
82.
De belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling is
niet gehouden deze lijst op elektronische wijze in te dienen maar kan
hier steeds voor opteren.
I.
Bijzondere aangifte
83.
De belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling moet
een bijzondere aangifte, bedoeld in artikel 53ter van
het Btw-Wetboek, indienen uiterlijk de 20ste dag van de maand
die volgt op het kalenderkwartaal waarin hij een goed of een dienst
heeft ontvangen waarvoor hij schuldenaar is van de btw.
Hoofdstuk
V: Intracommunautaire handelingen
A.
De belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling
handelt in de hoedanigheid van koper
84.
In principe is de regeling van de intracommunautaire verwerving
van toepassing van zodra de koper een belastingplichtige is of een
niet-belastingplichtige rechtspersoon.
85.
Nochtans zullen de intracommunautaire verwervingen van goederen,
verricht door belastingplichtigen onderworpen aan de
vrijstellingsregeling niet onderworpen zijn aan de belasting in
België voor zover het bedrag hiervan gedurende het lopende
kalenderjaar of het vorige kalenderjaar niet hoger is dan 11.200 EUR
(Btw-Wetboek, art. 25ter,
§ 1, tweede lid, 2°, eerste lid, b en c). De belastingplichtige
onderworpen aan de vrijstellingsregeling heeft nochtans de
mogelijkheid te opteren voor de belastingheffing van zijn
intracommunautaire verwervingen, zelfs indien hij voornoemd bedrag
niet bereikt.
a)
Het bedrag van de intracommunautaire verwervingen overschrijdt de
drempel van 11.200 EUR niet en de belastingplichtige opteert niet
voor de belastingheffing "bij bestemming"
86.
De intracommunautaire verwervingen van goederen verricht door een
belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling van
belasting zijn niet onderworpen aan de btw in België voor zover het
jaarlijks globaal bedrag hiervan niet hoger is dan 11.200 EUR.
87.
Om na te gaan of de belastingplichtige onderworpen aan de
vrijstellingsregeling voornoemde drempel overschrijdt, dient te
worden nagegaan:
a)
of, gedurende het jaar voorafgaand aan het lopende kalenderjaar, hij
aankopen heeft verricht in andere lidstaten voor een bedrag
(exclusief btw) hoger dan 11.200 EUR. In bevestigend geval zullen al
zijn intracommunautaire verwervingen vanaf de eerste aankoop in het
lopende kalenderjaar belast worden in België;
b)
of, niettegenstaande de drempel van 11.200 EUR gedurende het vorig
kalenderjaar niet werd overschreden, hij deze drempel gedurende het
lopende kalenderjaar door een nieuwe intracommunautaire verwerving
overschrijdt. Vanaf dat ogenblik dient hij in dat geval deze nieuwe
intracommunautaire verwerving en alle latere verwervingen in België
aan de belasting te onderwerpen.
88.
Bovendien moet bij de berekening van de overschrijding van de drempel
van 11.200 EUR rekening worden gehouden met alle aankopen verricht in
de andere lidstaten van de Europese Unie, waarvoor de btw
verschuldigd en betaald is in de lidstaat van oorsprong van die
goederen, met uitzondering van de aankopen die in laatstgenoemde
lidstaat aanleiding hebben gegeven tot de volgende leveringen:
-
leveringen die vallen onder de bijzondere regeling van de verkopen op
afstand (die plaatsvinden op de plaats van aankomst van de goederen);
-
leveringen die vallen onder de bijzondere regeling van de verkopen
met installatie en montage (die plaatsvinden op de plaats van de
installatie of de montage, m.a.w. op de plaats van de aankomst van de
goederen);
-
leveringen met betrekking tot nieuwe vervoermiddelen in de zin van
artikel 8bis, § 2, eerste lid, 2°, van het Btw-Wetboek (steeds
belastbaar in de lidstaat van aankomst, ongeacht de hoedanigheid van
de afnemer);
-
leveringen met betrekking tot accijnsproducten (steeds belastbaar in
de lidstaat van aankomst, behalve in het geval de in een andere
lidstaat gevestigde verkoper zelf een vrijgestelde belastingplichtige
is).
89.
Iedere overschrijding van de drempel van 11.200 EUR bedoeld in
artikel 25ter,
§ 1, tweede lid, 2°, eerste lid, b en c, van het Btw-Wetboek
verplicht de belastingplichtige onderworpen aan de
vrijstellingsregeling:
a)
vooraleer de eerste intracommunautaire verwerving te verrichten die
aanleiding geeft tot het overschrijden van die drempel, een
verklaring van het overschrijden van die drempel in te dienen op het
controlekantoor waaronder hij ressorteert (Btw-Wetboek, art. 53bis,
§ 1; KB nr. 10, art. 4, § 1);
b)
een bijzondere aangifte in te dienen van de intracommunautaire
verwervingen die hij in de loop van een kalenderkwartaal heeft
verricht (Btw-Wetboek, art. 53ter,
1°);
c)
de belasting die uit deze bijzondere aangifte blijkt te voldoen
binnen de termijn voorzien voor het indienen van deze aangifte
(Btw-Wetboek, art. 53ter,
2°);
d)
zijn BE-identificatienummer mee te delen aan zijn leverancier.
Indien
de belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling de
drempel van 11.200 EUR nog niet heeft bereikt en wenst te genieten
van het belastingstelsel met betaling van de btw in de lidstaat van
vertrek dan mag hij op geen enkel stuk (bestelbon, enz. ...) hetwelk
hij meedeelt aan zijn leverancier gevestigd in een andere lidstaat,
zijn btw-identificatienummer vermelden. De vermelding van zijn
btw-identificatienummer doet vermoeden dat hij geopteerd heeft voor
het stelsel van de belastingheffing van de intracommunautaire
verwerving, met als gevolg dat hij de btw zal moeten voldoen in
België (Wetboek, art. 25ter,
§ 1, tweede lid, 2°, vierde lid).
Voorbeeld
90.
S, schoonheidsspecialiste onderworpen aan de vrijstellingsregeling
van belasting, koopt in 2015 de volgende goederen:
1°
op 15 januari koopt ze in Frankrijk schoonheidsproducten voor een
bedrag van 1.250 EUR.
->
de verschuldigde btw dient te worden betaald in Frankrijk door de
leverancier tegen het in deze lidstaat van kracht zijnde btw-tarief.
2°
op 20 april levert een in Duitsland gevestigde leverancier haar een
massageapparaat voor een prijs van 6.200 EUR.
->
de verschuldigde btw wordt betaald in Duitsland door de leverancier
tegen het in deze lidstaat van kracht zijnde btw-tarief, behalve
indien, in hoofde van de verkoper, het een verkoop op afstand
betreft. In dit geval is de Belgische btw verschuldigd maar deze
wordt door de leverancier zelf aan de Schatkist betaald.
b)
Het bedrag van de intracommunautaire verwervingen overschrijdt de
drempel van 11.200 EUR
91.
Indien hij niet geopteerd heeft voor de belasting bij bestemming voor
al zijn intracommunautaire verwervingen, is de belastingplichtige
onderworpen aan de vrijstellingsregeling gehouden jaarlijks,
vóóraleer de eerste intracommunautaire verwerving van goederen te
verrichten ten gevolge waarvan de drempel van 11.200 EUR bedoeld in
artikel 25ter,
§ 1, tweede lid, 2°, eerste lid, b, van het Btw-Wetboek wordt
overschreden, een verklaring van het overschrijden van die drempel in
te dienen (Btw-Wetboek, art. 53bis,
§ 1, en KB nr. 10, art. 4, § 1).
92.
Bovendien houdt de overschrijding van de drempel van 11.200 EUR voor
de belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling van
belasting de verplichting in een bijzondere aangifte in te dienen
voor al de intracommunautaire verwervingen die hij verricht heeft
tijdens een kalenderkwartaal alsmede de belasting te betalen binnen
de termijn voorzien voor het indienen van deze aangifte waaruit de
opeisbaarheid van de belasting blijkt (Btw-Wetboek, art. 53ter).
93.
Hij moet eveneens zijn btw-identificatienummer aan zijn leverancier
meedelen.
94.
Wanneer hij gedurende een kalenderkwartaal geen enkele
intracommunautaire verwerving heeft verricht, moet deze bijzondere
aangifte niet worden ingediend.
95.
In geval van overschrijding van de drempel van 11.200 EUR
gedurende een kalenderjaar, wordt de regeling van belasting "bij
bestemming" automatisch toegepast vanaf de dag van de
overschrijding van de drempel en dit tot 31 december van het
kalenderjaar dat volgt op dat waarin de drempel werd overschreden
(Btw-Wetboek, art. 50, § 1, derde lid).
Voorbeeld
96.
Het hiervoor weergegeven voorbeeld, wordt vervolledigd als volgt:
3°
op 5 oktober brengt S nieuwe schoonheidsproducten mee uit Frankrijk
voor een bedrag van 1.500 EUR.
->
zelfde oplossing als onder nr. 1° hiervoor.
4°
op 13 oktober koopt ze in Nederland een P.C. Prijs: 2.000 EUR.
->
de verschuldigde btw wordt betaald in Nederland door de leverancier
tegen het in deze lidstaat van kracht zijnde btw-tarief.
In
dit stadium heeft ze intracommunautaire verwervingen verricht voor
een totaal bedrag van:
{1.250
(1°) + 6.200 (2°) + 1.500 (3°) + 2.000 (4°)} = 10.950 EUR.
5°
Vóór eind 2015 wil ze nog een zonnebank kopen in Duitsland waarvan
de prijs 2.500 EUR bedraagt.
Voor
deze aankoop kan ze niet meer genieten van de regeling van
belastingheffing in het land van vertrek van de goederen.
Vooraleer
deze aankoop te verrichten dient ze dus het btw-controlekantoor
waaronder zij ressorteert in kennis te stellen van het totaal bedrag
van de reeds verrichte intracommunautaire verwervingen en is ze voor
de verwerving van de zonnebank gehouden tot het indienen van een
bijzondere aangifte en de btw, waarvan de opeisbaarheid blijkt uit
deze aangifte, in België te betalen.
Zij
zal ook haar btw-identificatienummer aan haar leverancier moeten
meedelen.
Aangezien
zij in 2015 de drempel van 11.200 EUR heeft overschreden, zullen alle
intracommunautaire verwervingen die zij in 2016 zal verrichten belast
worden "bij bestemming" zoals op de hierboven beschreven
manier.
c)
Optie voor de "belastingheffing bij bestemming" voor de
intracommunautaire verwervingen (Btw-Wetboek, art. 25ter, § 1,
tweede lid, 2°, tweede lid en KB nr. 10, art. 4, § 2)
97.
De belastingplichtigen onderworpen aan de vrijstellingsregeling van
belasting hebben het recht te opteren voor de belastingheffing in
België voor al hun intracommunautaire verwervingen.
98.
Deze optie moet worden ingediend bij het btw-controlekantoor
waaronder de belastingplichtige ressorteert.
99.
Deze optie heeft uitwerking vanaf de datum van de indiening ervan en
loopt tot 31 december van het tweede jaar dat op de voormelde datum
volgt.
100.
De belastingheffing bij bestemming houdt voor de belastingplichtige
onderworpen aan de vrijstellingsregeling de verplichting in een
bijzondere aangifte in te dienen voor al de gedurende een
kalenderkwartaal verrichte intracommunautaire verwervingen en de
belasting, waarvan de opeisbaarheid blijkt uit deze aangifte, te
betalen binnen de termijn voorzien voor het indienen van deze
aangifte.
101.
De optie houdt eveneens in dat de belastingplichtige onderworpen aan
de vrijstellingsregeling zijn btw-identificatienummer aan zijn
leveranciers moet meedelen.
Voorbeeld
102.Wanneer
S in de beide hiervoor opgenomen voorbeelden, voor haar
intracommunautaire verwervingen geopteerd heeft voor de
belastingheffing in België moet zij, ten laatste de 20ste van
de maand die volgt op ieder kalenderkwartaal waarin zij
intracommunautaire verwervingen heeft verricht een bijzondere
aangifte indienen en de verschuldigde btw betalen:
-
ten laatste op 20 april 2015: indiening van de bijzondere aangifte
met betrekking tot de intracommunautaire verwervingen van 15 januari
2015 en betaling van de hierop betrekking hebbende btw;
-
ten laatste op 20 juli 2015: indiening van de bijzondere aangifte met
betrekking tot de intracommunautaire verwervingen van 20 april 2015
en betaling van de hierop betrekking hebbende btw;
-
op 20 oktober 2015: geen bijzondere aangifte in te dienen vermits er
geen enkele intracommunautaire verwerving verricht werd in de loop
van het derde kwartaal 2015;
-
ten laatste op 20 januari 2016: indiening van de bijzondere aangifte
met betrekking tot de intracommunautaire verwervingen van 5 en 13
oktober 2015 alsmede van de verwerving van de zonnebank, en betaling
van de btw met betrekking tot deze drie verwervingen.
Ten
gevolge van de in januari 2015 uitgeoefende optie zullen alle door S.
verrichte intracommunautaire verwervingen minstens tot 31 december
2017 belast worden in België.
d)
Bijzondere gevallen
1.
Intracommunautaire verwerving van goederen onder bezwarende titel
door een in België gevestigde belastingplichtige onderworpen aan de
vrijstellingsregeling, wanneer de medecontractant, gevestigd in een
andere lidstaat:
103.
a) een niet-belastingplichtige is (particulier,
niet-belastingplichtige rechtspersoon):
noch
de verkoop, noch de intracommunautaire verwerving is belastbaar met
btw;
104.
b) een als zodanig handelende belastingplichtige is op wie ten
aanzien van de door hem verrichte handelingen een
vrijstellingsregeling van belasting van toepassing is vergelijkbaar
met de vrijstellingsregeling in België (z. art. 282 tot 292 van
Richtlijn 2006/112/EG):
in
dit geval, verkoopt hij een goed "voorbelasting inbegrepen",
daar hij de voorbelasting niet in aftrek kan brengen. De
intracommunautaire verwerving van dit goed is niet onderworpen aan de
btw;
105.
c) een landbouwondernemer is die als zodanig optreedt en die
onderworpen is aan de bijzondere landbouwregeling (z. art. 295 tot
305 van Richtlijn 2006/112/EG):
-
de intracommunautaire verwerving van goederen is onderworpen aan de
btw wanneer de drempel van 11.200 EUR wordt overschreden of wanneer
de belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling
geopteerd heeft voor de belastingheffing in België. De Schatkist van
de andere lidstaat kent aan de belastingplichtige onderworpen aan de
vrijstellingsregeling de teruggaaf toe van het bedrag van de
forfaitaire compensatie die hij aan de landbouwer onderworpen aan de
bijzondere landbouwregeling heeft betaald;
-
de intracommunautaire verwerving van goederen is niet onderworpen aan
de btw wanneer de drempel van 11.200 EUR niet wordt overschreden en
wanneer de belastingplichtige onderworpen aan de
vrijstellingsregeling niet geopteerd heeft voor de belastingheffing
in het land van bestemming. De belastingplichtige onderworpen aan de
vrijstellingsregeling betaalt het bedrag van de forfaitaire
compensatie aan de landbouwer onderworpen aan de bijzondere
landbouwregeling maar heeft geen recht op teruggaaf;
106.
d) een belastingplichtige is die als zodanig optreedt en onderworpen
is aan een vrijstellingsregeling als voorzien in de artikelen 132 tot
137 van de Richtlijn 2006/112/EG (z. Btw-Wetboek, art. 44):
-
wanneer de drempel van 11.200 EUR niet wordt overschreden en de
belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling niet
geopteerd heeft voor de belastingheffing bij bestemming, is er geen
btw verschuldigd in België en de btw in het land van oorsprong is
slechts verschuldigd wanneer de wetgeving van deze andere lidstaat
hierin voorziet;
-
wanneer de drempel van 11.200 EUR wordt overschreden of wanneer de
belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling geopteerd
heeft voor de belastingheffing in België, zal de intracommunautaire
verwerving onderworpen worden aan de btw op grond van artikel 25ter,
§ 1, van het Btw-Wetboek. Nochtans, voor zover er geen enkele btw
zou verschuldigd zijn indien hij het goed in België had aangekocht,
is deze intracommunautaire verwerving vrijgesteld van de belasting
krachtens artikel 40, § 1, 1°, a, van het Btw-Wetboek. Deze
handeling moet, bij wijze van tolerantie, niet worden opgenomen in de
bijzondere btw-aangifte.
2.
Intracommunautaire verwerving van accijnsproducten
a)
Energieproducten, alcohol en alcoholische dranken, met uitzondering
van gas die geleverd worden via het aardgasdistributiesysteem en van
elektriciteit
107.
Artikel 58, § 1bis,
van het Btw-Wetboek en het koninklijk besluit nr. 51 van 14 april
1993 voeren een vereenvoudigde regeling in voor de intracommunautaire
verwerving van hogervermelde producten - welke inzake accijnzen reeds
tot verbruik zijn uitgeslagen in een andere lidstaat - onder
bezwarende titel en voor commerciële doeleinden verricht door, onder
meer, de belastingplichtigen onderworpen aan de vrijstellingsregeling
die, voor de intracommunautaire verwerving van andere goederen, de
drempel van 11.200 EUR niet hebben overschreden of niet hebben
geopteerd voor de belastingheffing bij bestemming.
108.
Voor deze belastingplichtigen wordt de Belgische btw die verschuldigd
is ingevolge intracommunautaire verwervingen van accijnsproducten
andere dan tabaksfabrikaten, betaald op hetzelfde tijdstip als de
accijns of de controleretributie en in voorkomend geval iedere andere
indirecte belasting, aan de ontvanger van de accijns waaronder ze
ressorteren.
109.
De aangifte ten verbruik in België op het stuk van de accijns geldt
als aangifte voor de betaling van de belasting over de toegevoegde
waarde.
110.
In de praktijk dient de belastingplichtige onderworpen aan de
vrijstellingsregeling, voorafgaand aan de verzending van bedoelde
producten, de betaling van de accijns te verzekeren door storting van
een waarborg aan de ontvanger van de accijns waaronder hij
ressorteert.
111.
Bij ontvangst van de goederen zal deze ontvanger tegelijkertijd de
accijns en de btw heffen met betrekking tot de intracommunautaire
verwerving; hij zal tevens het begeleidingsdocument van de goederen
viseren.
112.
Wanneer, na het tijdstip waarop in België de intracommunautaire
verwerving plaatsvindt, de afnemer teruggaaf verkrijgt van de accijns
voldaan in de lidstaat van vertrek van de verzending van de goederen
wordt de maatstaf van heffing van de btw dienovereenkomstig verlaagd.
De
accijnsproducten zijn in het verkeer onder vrijstelling van de btw op
basis van de vrijstelling waarin artikel 138, § 2, b), van de
Richtlijn 2006/112/EG voorziet (cfr. Btw-Wetboek, art. 39bis, eerste
lid, 3°), behalve indien de in de lidstaat van vertrek gevestigde
leverancier zelf een belastingplichtige is die onderworpen is aan de
vrijstellingsregeling. In dat geval wordt de Belgische btw niet
geheven en de belastingplichtige koper dient dan enkel de accijns te
betalen.
113.
Dientengevolge kan de teveel betaalde btw het voorwerp uitmaken van
een aanvraag om teruggaaf bij de ontvanger van de accijns die de
waarborg heeft geïnd van zodra aan deze laatste het bewijs wordt
geleverd van de teruggaaf van de accijns voldaan in de lidstaat van
vertrek alsmede van de betaling van de Belgische btw.
114.
De schriftelijke aanvraag om teruggaaf moet worden ingediend vóór
het verstrijken van het derde kalenderjaar na dat waarin de oorzaak
van de teruggaaf zich heeft voorgedaan te rekenen vanaf het tijdstip
waarop de vordering tot teruggaaf is ontstaan. Deze aanvraag moet
minstens 7 EUR bedragen.
b)
Tabaksfabrikaten
115.
Wat betreft de tabaksfabrikaten voorziet de regeling bedoeld in
artikel 58, § 1, van het Wetboek dat de btw wordt betaald op
hetzelfde tijdstip als de accijns bij de ontvanger van het
accijnskantoor bevoegd voor deze materie.
116.
De betaling van deze belastingen laat de voormelde ontvanger toe de
fiscale bandjes af te leveren.
B.
De belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling
handelt in hoedanigheid van verkoper
117.
De vrijstelling voorzien voor de intracommunautaire leveringen van
goederen door belastingplichtigen is niet van toepassing indien zulke
leveringen worden verricht door belastingplichtigen onderworpen aan
de vrijstellingsregeling van belasting
(z.
Btw-Wetboek, art. 39bis,
eerste lid, 1°).
118.
Er dient nochtans te worden opgemerkt dat hetgeen voorafgaat niet van
toepassing is op de leveringen (toevallige leveringen onder
bezwarende titel) van nieuwe vervoermiddelen in de zin van artikel
8bis,
§ 2, eerste lid, 2°, van het Btw-Wetboek, onder de voorwaarden
voorzien in artikel 39bis van
het Btw-Wetboek. Dergelijke leveringen, welke steeds belast worden
bij bestemming, volgen effectief een bijzondere regeling.
C.
De belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling
handelt in de hoedanigheid van afnemer van een dienst die wordt
verricht door een belastingplichtige die niet in België is gevestigd
119.
Wanneer een belastingplichtige onderworpen aan de
vrijstellingsregeling een dienst afneemt, die voor hem wordt verricht
door een niet in België gevestigde belastingplichtige, en die geacht
wordt plaats te vinden in België overeenkomstig artikel 21, § 2 van
het Wetboek, is de belastingplichtige onderworpen aan de
vrijstellingsregeling schuldenaar van de belasting overeenkomstig
artikel 51, § 2, eerste lid, 1° van het Btw-Wetboek.
120.
De belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling dient
de btw over de dienstverrichting te voldoen via een bijzondere
aangifte in de zin van artikel 53ter van
het Btw-Wetboek.
Voorbeeld
121.Een
in België gevestigde belastingplichtige onderworpen aan de
vrijstellingsregeling doet voor een advies beroep op een consultant
die in Frankrijk is gevestigd. Het advies wordt verstrekt op 25
januari 2015. De consultant rekent voor zijn diensten 350,00 EUR aan
(exclusief btw).
122.
De Franse dienstverrichter brengt geen btw in rekening aan de kleine
onderneming, omdat zijn dienst geacht wordt in België plaats te
vinden (de lidstaat waar de ontvanger van de dienst is gevestigd).
Bijgevolg is de Belgische btw opeisbaar.
123.De
belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling dient
zijn btw-identificatienummer mee te delen aan de consultant, de
Belgische btw op te nemen in de bijzondere btw-aangifte van het
1ste kwartaal van 2015 en deze btw door te storten aan de
Belgische Schatkist.
D.
Het verrichten van een dienst door een belastingplichtige die
onderworpen is aan de vrijstellingsregeling aan een in een andere
lidstaat gevestigde belastingplichtige
124.
Wanneer de belastingplichtige onderworpen is aan de
vrijstellingsregeling een dienst verricht voor een in een andere
lidstaat gevestigde belastingplichtige die, overeenkomstig artikel
21, § 2 van het Wetboek, plaatsvindt waar de ontvanger is gevestigd
en deze ontvanger in zijn lidstaat van vestiging schuldenaar is van
de belasting, dient hij het totale bedrag van de door hem verrichte
dienst op te nemen in de btw-opgave van de intracommunautaire
handelingen, met vermelding van code "S" (z. Wetboek art.
53sexies,
§ 1, 3°). Wanneer de dienst vrijgesteld zou zijn in de lidstaat van
de ontvanger, mag die niet in de btw-opgave van de intracommunautaire
handelingen worden opgenomen.
Hoofdstuk
VI: Wijziging van belastingregeling - Gevolgen
A.
Overgang van de vrijstellingsregeling van belasting naar de normale
regeling of naar de forfaitaire regeling (KB nr. 19, art. 7)
125.
De kleine onderneming die niet langer onderworpen is aan de
vrijstellingsregeling van belasting en overgaat naar de normale
regeling van de belasting of naar de forfaitaire regeling, kan
teruggaaf verkrijgen van de btw geheven:
-
van de goederen, andere dan bedrijfsmiddelen, die nog niet werden
vervreemd en van de diensten die nog niet werden gebruikt bij de
wijziging van belastingregeling;
-
van de nog bruikbare bedrijfsmiddelen die op dat tijdstip bestaan en
waarvan het herzieningstijdvak bepaald bij artikel 48, § 2, van het
Btw-Wetboek, of ter uitvoering ervan, niet is verstreken.
126.
De teruggaaf is afhankelijk van de indiening bij het controlekantoor
van de belasting over de toegevoegde waarde waaronder de
belastingplichtige ressorteert, binnen drie maanden vanaf de
wijziging van belastingregeling, van een inventaris van de voorraad
op het tijdstip van de wijziging en van een staat van de op dat
tijdstip nog bruikbare bedrijfsmiddelen. Die stukken worden opgemaakt
in drie exemplaren waarvan er twee bestemd zijn voor het
controlekantoor. Ze vermelden op een gedetailleerde wijze de goederen
en diensten die in aanmerking worden genomen voor het berekenen van
de voor teruggaaf vatbare belasting, alsmede de datum waarop die
goederen werden geleverd en die diensten werden verstrekt aan de
belastingplichtige en het nummer van de aankoopfactuur of van het
invoerdocument, de maatstaf van heffing waarover ze met de belasting
over de toegevoegde waarde werden belast en het terug te geven
bedrag.
B.
Overgang van de normale regeling of van de forfaitaire regeling naar
de vrijstellingsregeling van belasting (KB nr. 19, art. 3)
127.
Omgekeerd, zal de belastingplichtige die niet langer onderworpen is
aan de normale regeling van de belasting of aan de forfaitaire
regeling en die overgaat naar de vrijstellingsregeling, moeten
overgaan tot de herziening van de door hem verrichte aftrek van de
belasting geheven:
-
van de goederen, andere dan bedrijfsmiddelen, die nog niet werden
vervreemd en van de diensten die nog niet werden gebruikt bij de
wijziging van belastingregeling;
-
van de nog bruikbare bedrijfsmiddelen die op dat tijdstip bestaan en
waarvan de oorspronkelijke aftrek het voorwerp uitmaakt van een
herziening.
128.
De overgang naar de vrijstellingsregeling van belasting wordt
gelijkgesteld met het verlies van de hoedanigheid van
belastingplichtige bedoeld in artikel 49, 3°, van het Btw-Wetboek.
129.
Het bedrag van de terug te storten belasting wordt bepaald op basis
van een inventaris van de voorraad op het tijdstip van de wijziging
van belastingregeling en van een staat van de op dat tijdstip nog
bruikbare bedrijfsmiddelen. Die stukken worden opgemaakt in drie
exemplaren waarvan er twee bestemd zijn voor het controlekantoor van
de belasting over de toegevoegde waarde waaronder de
belastingplichtig ressorteert. Ze vermelden op een gedetailleerde
wijze de goederen en diensten die voor herziening vatbaar zijn,
alsmede de datum waarop die goederen werden geleverd en die diensten
werden verstrekt aan de belastingplichtige en het nummer van de
aankoopfactuur of van het invoerdocument, de maatstaf van heffing
waarover ze met de belasting over de toegevoegde waarde werden belast
en het terug te storten bedrag.
130.
Die stukken worden binnen de maand vanaf de wijziging van
belastingregeling ingediend bij het controlekantoor van de belasting
over de toegevoegde waarde waaronder de belastingplichtige
ressorteert.
131.
Er weze evenwel aangestipt dat wanneer de belastingplichtige
oorspronkelijk aan de forfaitaire regeling was onderworpen de
terugstorting van de in aftrek gebrachte belasting gedeeltelijk
gecompenseerd wordt door de terugbetaling van de forfaitaire
belasting.
Voor
de Administrateur Grote Ondernemingen,
tijdelijk
belast met de functie van Administrateur-generaal van de Fiscaliteit,
L.
DELEENHEER
Adviseur-generaal
van financiën