BTW - Vrijstellingsregeling van belasting

3/09/14

Algemene Administratie van de Fiscaliteit - Operationele Expertise en Ondersteuning

Dienst Taxatieprocedure en Verplichtingen

Belasting over de toegevoegde waarde

Circulaire AAFisc Nr. 34/2014 (nr. E.T. 123.849) d.d. 25.08.2014

Vrijstellingsregeling van belasting

INHOUDSTAFEL


HOOFDSTUK I: ONDERWERP VAN DE AANSCHRIJVING

nr. 1 - 4


Onderwerp van de aanschrijving



HOOFDSTUK II: TOEPASSINGSGEBIED VAN DE VRIJSTELLINGSREGELING VAN BELASTING


nr. 5 - 6


A.

Toepassingsvoorwaarden


nr. 7


B.

Ondernemingen die worden uitgesloten van de regeling voor het geheel van hun economische activiteit (artikel 56bis, § 2, van het Btw-Wetboek)


nr. 8 - 13


C.

Handelingen waarvoor de vrijstellingsregeling niet van toepassing is (artikel 56bis, § 3, van het Btw-Wetboek)


nr. 14 - 22


D.

Toegang tot de regeling


nr. 23


E.

Optiemogelijkheden


nr. 24



a)

Wijze van optie

nr. 25 - 27



b)

Tijdstip van optie

nr. 28 - 32



c)

Duur van de optie



F.

Verlies van de vrijstellingsregeling van belasting (KB nr. 19, art. 6, § 1)


nr. 33 - 38



a)

Overschrijding van de drempel

nr. 39 - 41



b)

Wijziging van werkzaamheid


HOOFDSTUK III: WERKING VAN DE VRIJSTELLINGSREGELING VAN BELASTING


nr. 42 - 49


A.

Berekeningswijze van het beperkt omzetcijfer


nr. 50 - 52


B.

Aftrek



nr. 53 - 56


C.

Teruggaaf




HOOFDSTUK IV: VERPLICHTINGEN VAN DE BELASTINGPLICHTIGE ONDERWORPEN AAN DE VRIJSTELLINGSREGELING VAN BELASTING


nr. 57


A.

Aangifte van aanvang, van wijziging en stopzetting van werkzaamheid


nr. 58 - 62


B.

Facturatie (art. 56bis, § 5, tweede lid, van het Btw-Wetboek)


nr. 63 - 64


C.

Meedelen van het BE identificatienummer


nr. 65 - 67


D.

Factuurboeken - Boek bedoeld in artikel 14, § 5, van het KB nr. 1


nr. 68 - 72


E.

Dagontvangstenboek


nr. 73 - 75


F.

Tabel van de bedrijfsmiddelen


nr. 76 - 80


G.

Jaarlijkse lijst van de btw-belastingplichtige afnemers en aangifte van het omzetcijfer


nr. 81 - 82


H.

Btw-opgave van de intracommunautaire handelingen


nr. 83


I.

Bijzondere aangifte



HOOFDSTUK V: INTRACOMMUNAUTAIRE HANDELINGEN


nr. 84 - 85


A.

De belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling handelt in de hoedanigheid van koper


nr. 86 - 90



a)

Het bedrag van de intracommunautaire verwervingen overschrijdt de drempel van 11.200 EUR niet en de belastingplichtige opteert niet voor de belastingheffing "bij bestemming"

nr. 91 - 96



b)

Het bedrag van de intracommunautaire verwervingen overschrijdt de drempel van 11.200 EUR

nr. 97 - 102



c)

Optie voor de "belastingheffing bij bestemming" voor de intracommunautaire verwervingen. (Btw-Wetboek, art. 25ter, § 1, tweede lid, 2°, tweede lid en KB nr. 10, art. 4, § 2)

nr. 103 - 116



d)

Bijzondere gevallen

nr. 117 - 118


B.

De belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling handelt in hoedanigheid van verkoper


nr. 119 - 123


C.

De belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling handelt in de hoedanigheid van afnemer van een dienst die wordt verricht door een belastingplichtige die niet in België is gevestigd


nr. 124


D.

Het verrichten van een dienst door een belastingplichtige die onderworpen is aan de vrijstellingsregeling aan een in een andere lidstaat gevestigde belastingplichtige



HOOFDSTUK VI: WIJZIGING VAN BELASTINGREGELING - GEVOLGEN


nr. 125 - 126


A.

Overgang van de vrijstellingsregeling van belasting naar de normale regeling of naar de forfaitaire regeling (KB nr. 19, art. 7)


nr. 127 - 131


B.

Overgang van de normale regeling of van de forfaitaire regeling naar de vrijstellingsregeling van belasting (KB nr. 19, art. 3)









HOOFDSTUK I: ONDERWERP VAN DE AANSCHRIJVING

1. Artikel 56, § 2, van het Btw-Wetboek werd opgeheven en vervangen door artikel 56bis, van het Btw-Wetboek met datum van inwerkingtreding op 1 april 2014 (Belgisch Staatsblad van 22 mei 2014).

2. Het koninklijk besluit nr. 19 van 29 december 1992 met betrekking tot de vrijstellingsregeling werd tevens vervangen door het koninklijk besluit nr. 19 van 29 juni 2014 (Belgisch Staatsblad van 9 juli 2014).

3. Voortaan is een vrijstellingsregeling van belasting van toepassing voor de leveringen van goederen en de diensten verricht door de kleine ondernemingen met een jaarlijks omzetcijfer dat 15.000 EUR (voorheen 5.580 EUR) niet overschrijdt.

4. Hierna volgt een commentaar op deze regeling. Deze aanschrijving annuleert en vervangt de aanschrijving nr. 2 van 7 februari 1994.

HOOFDSTUK II: TOEPASSINGSGEBIED VAN DE VRIJSTELLINGSREGELING VAN BELASTING

A. Toepassingsvoorwaarden

5. Als kleine onderneming voor de toepassing van artikel 56bis, van het Btw-Wetboek wordt aangemerkt elke belastingplichtige, natuurlijke persoon of rechtspersoon, die handelingen verricht die niet uitdrukkelijk zijn uitgesloten van de vrijstellingsregeling van belasting en waarvan de jaaromzet niet meer bedraagt dan 15.000 EUR.

6. Deze kleine ondernemingen kunnen om het even welke juridische vorm hebben:

- natuurlijk persoon;

- personenvennootschap;

- kapitaalvennootschap;

- vereniging;

- openbare instelling;

- …

B. Ondernemingen die worden uitgesloten van de regeling voor het geheel van hun economische activiteit (artikel 56bis, § 2, van het Btw-Wetboek)

7. Worden uitgesloten van de vrijstellingsregeling van belasting voor het geheel van hun economische activiteit:

- de btw-eenheden in de zin van artikel 4, § 2, van het Btw-Wetboek;

- de ondernemingen die geregeld:

* handelingen verrichten die bestaan uit werk in onroerende staat (in de zin van artikel 19, § 2, tweede lid, van het Btw-Wetboek) en ermee gelijkgestelde handelingen (zoals beschreven in artikel 20, § 2, van het KB nr. 1 van 29 december 1992);

* leveringen van goederen en diensten in de horecasector verrichten waarvoor zij gehouden zijn aan de klant een kasticket uit te reiken dat afkomstig is van een geregistreerd kassasysteem (zie artikel 21bis, van het KB nr. 1 van 29 december 1992);

* leveringen verrichten van oude materialen, van oude materialen ongeschikt voor hergebruik in dezelfde staat, van industrieel en niet-industrieel afval, van afval voor hergebruik, van gedeeltelijk verwerkt afval en van schroot (goederen beoogd in artikel 199, eerste lid, punt d) van de Richtlijn 2006/112/EG - z. bijlage bij het KB nr. 19).

C. Handelingen waarvoor de vrijstellingsregeling niet van toepassing is (artikel 56bis, § 3, van het Btw-Wetboek)

8. De volgende handelingen zijn uitdrukkelijk uitgesloten uit het toepassingsgebied van de vrijstellingsregeling:

- overdrachten onder bezwarende titel door toevallige belastingplichtigen van nieuwe gebouwen opgericht of verkregen met toepassing van de btw (art. 8, § 1, van het Btw-Wetboek);

- vestigingen, overdrachten of wederoverdrachten door toevallige belastingplichtigen van zakelijke rechten, andere dan het eigendomsrecht op onroerende goederen in de zin van artikel 9, tweede lid, 2°, van het Btw-Wetboek (art. 8, § 2 en § 3, van het Btw-Wetboek);

- toevallig verrichte leveringen onder bezwarende titel van nieuwe vervoermiddelen naar een andere EU-lidstaat (art. 8bis, van het Btw-Wetboek);

- leveringen van tabaksfabrikanten (sigaretten,roltabak, …) (art. 58, § 1, van het Btw-Wetboek);

- leveringen door een visser van zijn vangst in de gemeentelijke vismijnen van de aanvoerhavens (art. 58, § 2, van het Btw-Wetboek);

- handelingen verricht door een belastingplichtige die niet in België is gevestigd;

- handelingen verricht op verborgen wijze, m.a.w.:

* de niet aangegeven handelingen: de tijdens een controle vastgestelde omzetverhoging is bijgevolg uitgesloten van de vrijstellingsregeling en onderworpen aan de belasting;

* de ongeoorloofde handelingen: die bij wet verboden zijn of in strijd zijn met de openbare orde of de goede zeden (bv. de onwettige handelingen)

9. Zodra ze handelingen verrichten onderworpen aan de btw, andere dan die welke uitdrukkelijk worden uitgesloten, kunnen de ondernemingen nochtans genieten van de vrijstellingsregeling van belasting voor zover hun omzetcijfer met betrekking tot deze "andere handelingen" 15.000 EUR niet overschrijdt.

Voorbeelden

10. Een schoenhersteller, toevallige belastingplichtige voor de overdracht van een nieuw gebouw, kan voor zijn beroepswerkzaamheid van schoenhersteller, onderworpen worden aan de vrijstellingsregeling van belasting.

11. Een visser die ook visnetten herstelt, kan voor deze werkzaamheid genieten van de vrijstellingsregeling van belasting.

12. Een kleinhandelaar in tabaksfabrikaten die enkel tabaksfabrikaten verkoopt, kan niet genieten van de vrijstellingsregeling van belasting. Wanneer hij daarentegen ook andere producten verkoopt zoals rookartikelen, wegenkaarten, enz. , is er geen enkel beletsel dat hij voor deze bijkomende verkopen onderworpen is aan de vrijstellingsregeling van belasting.

13. Een in Duitsland gevestigde belastingplichtige die, aangezien hij belastbare handelingen stelt in België, zich voor btw-doeleinden heeft laten identificeren in België, kan geen aanspraak maken op de vrijstellingsregeling van belasting. Dit geldt ook voor de niet in België gevestigde belastingplichtige die handelingen verricht waarvoor de belasting wordt voldaan door zijn Belgische medecontractant.

D. Toegang tot de regeling

14. De belastingplichtige die tijdens het verstreken kalenderjaar een omzet heeft gerealiseerd die het bedrag van 15.000 EUR, exclusief btw, niet overschrijdt, en die handelingen verricht andere dan deze welke uitdrukkelijk zijn uitgesloten, zal van rechtswege de vrijstellingsregeling van belasting vanaf 1 juli van het volgende jaar (KB nr. 19, art. 2, § 2) kunnen genieten.

15. De aandacht wordt gevestigd op het feit dat een belastingplichtige die tijdens het voorgaande kalenderjaar een omzet heeft gerealiseerd die het bedrag van 15.000 EUR, exclusief btw, niet overschrijdt, nooit tegen zijn wil in zal onderworpen worden aan de vrijstellingsregeling van belasting. De administratie moet erover waken dat de belastingplichtige zijn formeel akkoord heeft gegeven betreffende de overgang naar de vrijstellingsregeling en dat hij zich bewust is van de gevolgen van de overgang naar deze regeling.

16. Op zijn verzoek zal hij evenwel reeds vanaf 1 januari kunnen genieten van de vrijstellingsregeling van belasting indien uit zijn exploitatievooruitzichten blijkt dat het beperkt jaarlijks omzetcijfer niet zal overschreden worden. Te dien einde, moet hij in de loop van het laatste kwartaal, maar vóór 15 december, een aanvraag indienen bij het hoofd van het controlekantoor waaronder hij ressorteert bij een ter post aangetekende brief waarin hij het bedrag van de omzet van de eerste drie kwartalen vermeldt, alsmede een raming van de omzet van het vierde kwartaal (KB nr. 19, art. 2, § 3).

17. Om te bepalen of de vrijstellingsregeling van belasting van toepassing is voor ondernemingen waarvan de werkzaamheid geen volledig kalenderjaar beloopt, moet het drempelbedrag van 15.000 EUR proportioneel verminderd worden a rato van het aantal kalenderdagen verstreken tussen 1 januari van het betrokken kalenderjaar en de datum van aanvang van de activiteit (art. 56bis, § 1, tweede lid, van het Btw-Wetboek).

18. De vermindering pro rata temporis van het omzetcijfer dient echter niet te gebeuren voor seizoengebonden ondernemingen of ondernemingen die een werkzaamheid uitoefenen op een onderbroken wijze.

19. De belastingplichtige die een economische activiteit aanvangt, kan aan de vrijstellingsregeling van belasting onderworpen worden indien hij in de aangifte van aanvang van een werkzaamheid (formulier nr. 604A) verklaart, onder toezicht van de administratie, dat zijn werkzaamheid naar alle waarschijnlijkheid aan de toepassingsvoorwaarden van deze regeling zal voldoen.

20. Niettemin kan de administratie beslissen om de belastingplichtige aan een andere belastingregeling (normale regeling, forfaitaire regeling, bijzondere landbouwregeling) te onderwerpen wanneer uit de omstandigheden duidelijk blijkt dat aan de voorwaarden gesteld voor de toepassing van de vrijstellingsregeling van belasting niet wordt voldaan. In dat geval wordt de aanvraag verworpen door een gemotiveerde beslissing.

Voorbeelden

21. Op 15 april 2015 opent X een werkplaats voor de herstelling van fietsen. Volgens zijn vooruitzichten zal zijn jaarlijks omzetcijfer niet hoger zijn dan 15.000 EUR.

Daar X arbeider (loontrekkende) is in een garage en de belastbare activiteit slechts bijkomstig wordt uitgeoefend, oordeelt de administratie dat X de voorwaarden vervult om te genieten van de vrijstellingsregeling van belasting.

Op 31 december 2015 bedraagt het totaal van de ontvangsten 10.000 EUR.

Berekening van de drempel: 15.000 - 15.000 x 104/365 = 10.726,03 EUR (drempel verminderd a rato van het aantal kalenderdagen verstreken tussen 1 januari van het kalenderjaar 2015 en de datum van aanvang van de activiteit op 15 april 2015).

X heeft de drempel op 31 december 2015 bijgevolg niet overschreden.

22. Y, belastingplichtige voor zijn bijkomende activiteit als verkoper van ijs en koude dranken, verkoopt gedurende de twee vakantiemaanden ijsjes en koude dranken aan de kust. Hij is belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling van belasting vanaf 1 mei 2014.

De gerealiseerde omzet gedurende de maanden juli en augustus 2014 bedraagt 3.200 EUR. Dit bedrag vormt het omzetcijfer dat zal dienen als referentie. Aangezien het seizoensarbeid betreft, dient er geen aanpassing pro rata temporis te gebeuren.

E. Optiemogelijkheden

23. De vrijstellingsregeling van belasting is niet verplichtend voor de belastingplichtigen die aan de voorwaarden ervan voldoen. Aan alle belastingplichtigen wordt de mogelijkheid geboden te opteren, hetzij voor de normale regeling, hetzij voor de forfaitaire regeling voorzien bij artikel 56, § 1, van het Btw-Wetboek indien ze aan de daarvoor gestelde toepassingsvoorwaarden voldoen.

a) Wijze van optie

24. In alle gevallen moet de optie in principe worden uitgeoefend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan het hoofd van het controlekantoor waaronder de belastingplichtige ressorteert.

b) Tijdstip van optie

25. Vóór 1 juni van een bepaald jaar: voor de belastingplichtige onderworpen aan de normale regeling of aan de forfaitaire regeling die zijn belastingregeling wenst te behouden, niettegenstaande zijn omzetcijfer gerealiseerd gedurende het voorgaande jaar niet meer bedraagt dan 15.000 EUR (z. KB nr.19, art. 2, § 2).

Belangrijke opmerking

26. In voornoemd geval dient, in verband met de aldaar uitgeoefende optie, te worden opgemerkt dat:

- de belastingplichtige nooit aan de vrijstellingsregeling van belasting was onderworpen zodat de termijn opgelegd voor terugkeer naar de vrijstellingsregeling niet van toepassing is;

- de gekozen regeling (normale regeling of forfaitaire regeling), welke ook het gerealiseerde omzetcijfer is, van jaar tot jaar stilzwijgend wordt verlengd;

- de overgang naar de vrijstellingsregeling van belasting schriftelijk dient te worden aangevraagd door middel van een ter post aangetekende brief gericht aan het hoofd van het controlekantoor waaronder de belastingplichtige ressorteert.

27. Op gelijk welk tijdstip van het jaar: voor de belastingplichtige die onderworpen is aan de vrijstellingsregeling van belasting en die wenst belast te worden volgens de normale regeling of de forfaitaire regeling. In dat geval heeft de optie uitwerking te rekenen vanaf het verstrijken van de maand na die waarin de brief wordt verzonden (z. art. 56bis, § 6, van het Btw-Wetboek en art. 6, § 2, eerste lid, van het KB nr. 19).

Voorbeeld

Een optie uitgeoefend op 14 september zal uitwerking hebben op 1 november.

c) Duur van de optie

28. De belastingplichtige die geopteerd heeft voor de normale regeling of voor de forfaitaire regeling kan niet opnieuw overgaan naar de vrijstellingsregeling van belasting vóór 1 januari van het derde jaar na dat waarin de optie uitwerking heeft gehad.

29. De terugkeer naar de vrijstellingsregeling moet ter kennis worden gebracht aan het controlekantoor waaronder de belastingplichtige ressorteert, bij ter post aangetekende brief en dit vóór 1 december. Deze wijziging heeft uitwerking met ingang van 1 januari van het volgend jaar (z. KB nr. 19, art. 6, § 2, tweede lid).

30. M.a.w. de optie heeft uitwerking voor een periode van twee volledige kalenderjaren boven het resterend gedeelte van het jaar waarin de optie uitwerking heeft.

31. Wanneer deze termijn verstreken is wordt, bij gebrek aan een ter post aangetekend schrijven vóór 1 december waarin afstand wordt gedaan van de normale regeling of de forfaitaire regeling, de optie geacht stilzwijgend te zijn verlengd.

Voorbeeld

32. Een optie uitgeoefend op 8 september 2014 heeft uitwerking op 1 november 2014. De belastingplichtige die vanaf die datum onderworpen is aan de normale regeling of de forfaitaire regeling, kan slechts terugkeren naar de vrijstellingsregeling van belasting vanaf 1 januari 2017, indien hij vóór 1 december 2016 bij ter post aangetekend schrijven het hoofd van het btw-controlekantoor hiervan in kennis heeft gesteld. Zoniet zal hij minstens één kalenderjaar langer onderworpen blijven aan de normale regeling of de forfaitaire regeling.

Het spreekt voor zich dat de belastingplichtigen die opteren voor de normale regeling of de forfaitaire regeling onderworpen zijn aan het geheel van verplichtingen die voortvloeien uit deze regelingen.

F. Verlies van de vrijstellingsregeling van belasting (KB nr. 19, art. 6, § 1)

a) Overschrijding van de drempel

33. De vrijstellingsregeling van belasting kan niet meer worden toegepast vanaf het tijdstip dat het gerealiseerde omzetcijfer meer dan 15.000 EUR bedraagt.

34. Teneinde de formaliteiten te vermijden die de overgang van de ene naar de andere regeling veroorzaakt, aanvaardt de administratie echter, bij wijze van administratieve tolerantie, dat een uitzonderlijke overschrijding met ten hoogste 10 pct. van het toegelaten omzetcijfer, geen wijziging van belastingregeling met zich meebrengt.

35. Ingeval van overschrijding van het beperkt omzetcijfer, moet de betrokken kleine onderneming het hoofd van het controlekantoor waaronder ze ressorteert, hiervan onmiddellijk in kennis stellen bij ter post aangetekende brief. Bovendien moet de belastingplichtige die de voorwaarden vervult om over te gaan naar de forfaitaire regeling in deze brief tevens de gewenste regeling vermelden (normale regeling of forfaitaire regeling). Bij ontstentenis hiervan zal de kleine onderneming onderworpen worden aan de normale regeling.

36. De administratie zal de overschrijdingen van de toegelaten drempel geval per geval onderzoeken. Zij zal soepel optreden bij de toepassing van deze maatregel.

37. Wanneer uit de omstandigheden duidelijk blijkt dat de belastingplichtige niet meer beantwoordt aan het begrip "kleine onderneming" zal deze onderworpen worden aan de normale regeling of de forfaitaire regeling vanaf de eerste handeling waardoor de drempel van 15.000 EUR wordt overschreden. De belastingregeling van de belastingplichtige zal zo snel mogelijk gewijzigd worden en er dient een regularisatie te gebeuren vanaf de eerste handeling waardoor de drempel wordt overschreden. Deze handeling dient in haar geheel te worden belast.

Voorbeeld

38. A, belastingplichtige, onderworpen aan de vrijstellingsregeling van belasting vanaf 1 januari 2015, stelt in de loop van de maand september 2015 vast dat zijn omzetcijfer gerealiseerd sedert het begin van het jaar, 18.000 EUR bereikt (op 12 september 2015 verricht hij een handeling voor 4.000 EUR, waardoor hij de drempel overschrijdt) . Hij stelt het hoofd van het controlekantoor waaronder hij valt hiervan in kennis en hij zal onderworpen worden aan de normale regeling of eventueel aan de forfaitaire regeling vanaf de eerste handeling waardoor hij de drempel overschrijdt, met name vanaf 12 september 2015.

b) Wijziging van werkzaamheid

39. De belastingplichtige kan niet meer genieten van de vrijstellingsregeling van belasting indien hij:

- geregeld één van de in artikel 56bis, § 2, 2de lid, van het Btw-Wetboek beoogde handelingen verricht;

- in het kader van een wijziging van werkzaamheid nog enkel handelingen verricht als bedoeld in artikel 56bis, § 3, van het Btw-Wetboek.

Voorbeelden

40. De door een caféhouder onderworpen aan de vrijstellingsregeling van belasting verrichte restaurant- en cateringdiensten overschrijden in de loop van het jaar 2015 de drempel van 10 pct. van zijn totaal horecaomzetcijfer. Hij is derhalve gehouden, overeenkomstig artikel 21bis van het KB nr. 1, een kasticket uit te reiken afkomstig van een geregistreerd kassasysteem als bedoeld in het koninklijk besluit van 30 december 2009. Hij wordt ambtshalve uitgesloten van de vrijstellingsregeling van belasting aangezien hij een handeling verricht beoogd in artikel 56bis, § 2, tweede lid, 2°, van het Btw-Wetboek.

41.Een belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling van belasting voor zijn werkzaamheid als kleinhandelaar in rookartikelen zet de verkoop van alle bijhorigheden (asbakken, pijpen, aanstekers, enz, ...) stop om enkel nog tabaksfabrikaten te verkopen. Gegeven het feit dat hij uitsluitend handelingen zal verrichten waarvoor de vrijstellingsregeling overeenkomstig artikel 56bis, § 3, 4°, van het Btw-Wetboek niet van toepassing is, wordt hij uitgesloten van de vrijstellingsregeling van belasting.

Hoofdstuk III: Werking van de vrijstellingsregeling van belasting

A. Berekeningswijze van het beperkt omzetcijfer

42. Bij de berekening van het beperkt omzetcijfer in aanmerking te nemen handelingen:

- de belaste leveringen van goederen en diensten;

- de handelingen vrijgesteld krachtens de artikelen 39 tot 42 van het Btw-Wetboek.

43. De volgende handelingen dienen eveneens in aanmerking te worden genomen bij de berekening van het omzetcijfer, tenzij die handelingen met andere handelingen samenhangende handelingen zijn:

1. de handelingen met betrekking tot onroerende goederen bedoeld in artikel 44, § 3, 1° en 2°, van het Btw-Wetboek;

2. de financiële verrichtingen bedoeld in artikel 44, § 3, 5° tot 11°, van het Btw-Wetboek;

3. de handelingen van verzekering- en herverzekering bedoeld in artikel 44, § 3, 4°, van het Btw-Wetboek.

44. De navolgende handelingen komen niet in aanmerking bij de berekening van het beperkt omzetcijfer:

1. de overdracht van lichamelijke of onlichamelijke bedrijfsmiddelen van de onderneming;

2. de handelingen die van de vrijstellingsregeling zijn uitgesloten krachtens artikel 56bis, § 3, van het Btw-Wetboek;

3. de handelingen die krachtens artikel 44, §§ 1 en 2, van het Btw-Wetboek van de belasting zijn vrijgesteld;

4. de handelingen die krachtens artikel 44, § 3, 3°, 12°, 13° en 14°, van het Btw-Wetboek zijn vrijgesteld;

5. de handelingen verricht door de landbouwondernemers onderworpen aan de in artikel 57 van het Btw-Wetboek bedoelde bijzondere regeling;

6. de niet in België verrichte handelingen.

45. Wanneer éénzelfde belastingplichtige verscheidene economische werkzaamheden uitoefent (b.v. boekhouding en het beheer van een verzekeringsportefeuille die niet als bijkomend wordt aangemerkt), dient er rekening te worden gehouden met het totaalbedrag van de omzetcijfers gerealiseerd voor de verschillende werkzaamheden.

46. Er moet echter geen rekening worden gehouden met de ontvangsten als loontrekkende evenmin als met deze afkomstig van het beheer van het privé-patrimonium.

47. Wanneer verscheidene personen in onverdeeldheid of in vereniging een economische activiteit uitoefenen, dient er rekening te worden gehouden met het jaarlijks totaalbedrag van de omzetcijfers die ze realiseren.

48. Wanneer daarentegen echtgenoten een onderscheiden economische activiteit uitoefenen (b.v. man ruitenwasser en echtgenote naaister), wordt afzonderlijk rekening gehouden met de activiteit van ieder van de echtgenoten, ongeacht hun huwelijksvoorwaarden.

Voorbeeld

Bernard, onderwijzer, is btw-belastingplichtige voor een aanvullende werkzaamheid. In de loop van het jaar 2015 zien zijn ontvangsten er als volgt uit:

Aard van de handelingen

Bedrag

Handelingen in aanmerking te nemen voor het bepalen van het omzetcijfer

1.

Bijhouden van de boekhouding van een vriend, handelaar gevestigd in België

10.500

ja

10.500

2.

Makelaarsloon ontvangen van een groothandelaar in speelgoed, gevestigd in België:

ingevolge een tussenkomst bij de verkoop aan een kleinhandelaar gevestigd:





- in België

370

ja

370


- in Frankrijk

500

ja

500


- in Honduras

750

ja

750

3.

Overdracht van een gebouw in oprichting, verkocht met btw als toevallige belastingplichtige

75.000

neen


4.

Verkoop van een tweedehandse computer, die enkel gebruikt werd voor zijn belastbare werkzaamheid als belastingplichtige

250

neen


5.

Salaris als onderwijzer

25.000

neen


6.

Privé-lessen wiskunde gegeven aan leerlingen van de school waar hij les geeft

990

neen


7.

Verkoop van aandelen verworven in gemeenschap met zijn echtgenote

3.700

neen (beheer van het privé-patrimonium)


8.

Verkoop aan een Turkse klant (uitvoer) van educatief speelgoed dat hij zelf vervaardigd heeft

2.500

ja

2.500

9.

Fiscaal advies aan een in Duitsland gevestigde belastingplichtige

750

Neen (handeling vindt plaats in het buitenland)


10.

Toevallige verkoop van een nieuwe wagen aan een particulier gevestigd in Frankrijk alwaar de wagen zal worden ingeschreven

12.500

neen


Totaal te weerhouden

14.620

Bernard kan bijgevolg genieten van de vrijstellingsregeling.

B. Aftrek

50. De vrijstellingsregeling van belasting sluit voor de belastingplichtigen die eraan onderworpen zijn het recht op aftrek uit van de belasting geheven van de goederen en de diensten die ze gebruiken voor het verrichten van hun handelingen.

Voorbeeld

51. X begint zijn belastbare werkzaamheid op 1 juli 2014 en in functie van zijn exploitatie vooruitzichten wordt hij onderworpen aan de vrijstellingsregeling van belasting.

Om zijn voorraad aan te leggen, koopt hij goederen die bestemd zijn voor doorverkoop:

Bedrag exclusief btw 3.000 EUR

Verschuldigde btw 21% 630 EUR

Totaal bedrag 3.630 EUR

Om zijn leveringen te verrichten koopt hij een lichte vrachtwagen:

Bedrag exclusief btw 15.000 EUR

Verschuldigde btw 21% 3.150 EUR

Totaal bedrag 18.150 EUR

X mag noch de btw geheven bij de aankoop van de goederen, noch deze geheven bij de aankoop van de lichte vrachtwagen, in aftrek brengen.

52. Er dient te worden opgemerkt dat een wijziging van regeling (overgang van de vrijstellingsregeling naar een regeling met betaling van de belasting of omgekeerd) noodzakelijkerwijs leidt tot een teruggaaf van belasting of tot een herziening van de aftrek.

C. Teruggaaf

53. Wegens de algemene economie van de vrijstellingsregeling van belasting zijn de oorzaken van teruggaaf bedoeld in artikel 77, § 1, van het Btw-Wetboek die betrekking hebben op uitgaande handelingen verricht door de kleine onderneming, niet van toepassing.

54. Voor bepaalde inkomende handelingen daarentegen, zou de belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling van belasting, oorzaken van teruggaaf kunnen inroepen. Dit zou onder meer het geval kunnen zijn voor intracommunautaire verwervingen belast bij bestemming (art. 77, § 1, van het Btw-Wetboek) en voor de invoeren van goederen afkomstig uit niet E.U.-lidstaten (art. 77, § 1bis, van het Btw-Wetboek).

55. In dat geval zal de teruggaaf geschieden overeenkomstig de artikelen 5, § 1, 83 en 9 van het koninklijk besluit nr. 4.

56. Tenslotte wordt een teruggaaf voorzien in artikel 7 van het koninklijk besluit nr. 19, wanneer de belastingplichtige niet langer onderworpen is aan de vrijstellingsregeling van belasting.

Hoofdstuk IV: Verplichtingen van de belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling van belasting

A. Aangifte van aanvang, van wijziging en stopzetting van werkzaamheid

57. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 53, § 1, tweede lid, van het Btw-Wetboek, dient de belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling van belasting, door middel van een aangifte die hij moet indienen bij het btw-controlekantoor waaronder hij ressorteert, de administratie in kennis te stellen van de aanvang, de wijziging of de stopzetting van zijn werkzaamheid.

B. Facturatie (art. 56bis, § 5, tweede lid, van het Btw-Wetboek)

58. De kleine onderneming onderworpen aan de vrijstellingsregeling van belasting dient facturen uit te reiken voor de handelingen die zij verricht met personen, andere dan natuurlijke personen die de handelingen bestemmen voor hun privé-gebruik, of voor de handelingen waarvoor, gezien hun aard, de ontheffing van de factureringsplicht niet geldt (art. 53, § 2, eerste lid, van het Btw-Wetboek en art. 1 van het KB nr. 1).

59. Nochtans, gezien de handelingen verricht met een belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling geen enkel recht op aftrek geven voor de medecontractant, mogen de facturen of de als zodanig geldende stukken afgeleverd door de kleine onderneming op geen enkele wijze de belasting vermelden.

60. Bovendien moet op deze facturen of documenten de vermelding worden aangebracht: "Bijzondere vrijstellingsregeling kleine ondernemingen".

61. Deze bijzonderheden buiten beschouwing gelaten moeten de door de belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling van belasting uitgereikte facturen of als zodanig geldende stukken alle vermeldingen bevatten die zijn opgenomen in artikel 5, § 1, van het koninklijk besluit nr. 1 met uitzondering evenwel van de in de punten 8° tot 10°ter van ditzelfde artikel opgenomen bepalingen.

62. Indien alle in artikel 13, eerste lid, van het koninklijk besluit nr. 1 opgenomen voorwaarden vervuld zijn, mag de belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling van belasting een vereenvoudigde factuur uitreiken die de in artikel 13, eerste lid, van het koninklijk besluit nr. 1 opgenomen vermeldingen bevat.

C. Meedelen van het BE-identificatienummer

63. De kleine onderneming moet haar BE-identificatienummer aan haar klanten en leveranciers meedelen (vermelding op contracten, facturen, bestelbons, …).

64. Evenwel, wanneer zij intracommunautaire verwervingen van goederen verricht mag zij haar identificatienummer aan haar leveranciers slechts meedelen als zij vooraf een verklaring van drempeloverschrijding heeft gedaan of zij de optie heeft uitgeoefend om haar intracommunautaire verwervingen aan de belasting te onderwerpen (zodra de onderneming aan haar leverancier haar identificatienummer voorafgegaan door de letters BE meedeelt wordt zij geacht te hebben geopteerd) (art. 25ter, § 1, tweede lid, 2°, vierde lid, van het Btw-Wetboek).

D. Factuurboeken - Boek bedoeld in artikel 14, § 5, van het KB nr. 1

65. Overeenkomstig artikel 14, § 4, van het koninklijk besluit nr. 1 is de kleine onderneming onderworpen aan de vrijstellingsregeling van belasting ontheven van het houden van een inkomend en een uitgaand factuurboek wanneer zij de facturen en de stukken of, in voorkomend geval, de dubbels van de door deze bepalingen beoogde facturen en stukken, bewaart volgens een ononderbroken reeks volgnummers, welke zij eraan toekent bij de ontvangst, de uitreiking of het opmaken ervan.

66. Indien de belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling van belasting gebruik maakt van deze ontheffing dient hij tevens het boek te houden bedoeld in artikel 14, § 5, van het koninklijk besluit nr. 1, waarin de handelingen worden ingeschreven waarvoor hijzelf gehouden is tot betaling van de btw aan de Schatkist.

67. In dit boek worden de facturen en stukken ingeschreven met betrekking tot:

a) intracommunautaire verwervingen die belastbaar zijn in België (art. 51, § 1, 2 °, van het Btw-Wetboek);

b) inkomende handelingen waarvoor de aan de vrijstellingsregeling van belasting onderworpen belastingplichtige schuldenaar is van de btw overeenkomstig artikel 51, § 2, eerste lid, 1°, 2° en 6° van het Btw-Wetboek;

c) handelingen waarvoor de aan de vrijstellingsregeling van belasting onderworpen belastingplichtige, die optreedt als medecontractant van de niet in België gevestigde belastingplichtige, de belasting voldoet overeenkomstig de bepalingen van artikel 5 van het koninklijk besluit nr. 31.

E. Dagontvangstenboek

68. De ontvangsten moeten globaal van dag tot dag worden ingeschreven in het dagontvangstenboek.

69. Een afzonderlijke inschrijving, met vermelding van de aard van de verkochte goederen, is evenwel noodzakelijk voor de ontvangsten voortkomende van de leveringen van goederen waarvan de prijs, per in de handel gebruikelijke eenheid, meer bedraagt dan 250 EUR.

70. Deze in het voormelde lid bedoelde afzonderlijke inschrijving mag worden vervangen door een dagelijkse globale inschrijving wanneer de verantwoordingsstukken die opgesteld moeten worden, benevens de ontvangst, de aard van de verkochte goederen nauwkeurig vermelden.

71. Het houden van een dagontvangstenboek zoals opgelegd aan de belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling van belasting heeft enkel tot doel deze laatste toe te laten gemakkelijk de evolutie van zijn omzetcijfer te volgen en de administratie toe te laten na te gaan of de kleine onderneming terecht geniet van de vrijstellingsregeling van belasting.

72. In de praktijk mag het kasboek op zulke wijze worden aangepast dat het eveneens dienst doet als dagontvangstenboek waarin, samen met de nodige vermeldingen, zowel de ontvangsten van de gefactureerde handelingen als deze waarvoor gebruik wordt gemaakt van de ontheffing van de factureringsplicht worden ingeschreven.

F. Tabel van de bedrijfsmiddelen

73. Teneinde de bedrijfsmiddelen te kunnen volgen gedurende 5 of 15 jaar dient, met het oog op een eventuele teruggaaf van de btw geheven van deze bedrijfsmiddelen, de kleine onderneming een tabel van de bedrijfsmiddelen te houden.

74. Deze tabel moet inzonderheid volgende elementen bevatten:

a) de aard en de benaming van het goed;

b) de datum en het nummer van de aankoopfactuur of het invoerdocument;

c) de datum van de aankoop en de datum van de ingebruikname van het goed;

d) de prijs, exclusief btw, of de waarde van het goed;

e) het bedrag van de betaalde btw.

75. Er dient geen afzonderlijke tabel te worden gehouden indien deze elementen kunnen teruggevonden worden in de afschrijvingstabellen die gehouden moeten worden inzake inkomstenbelastingen.

G. Jaarlijkse lijst van de btw-belastingplichtige afnemers en aangifte van het omzetcijfer

76. Vóór 31 maart van ieder jaar moet de belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling van belasting bij het btw-controlekantoor waaronder hij ressorteert een lijst indienen waarin, voor elke belastingplichtige afnemer waaraan hij goederen heeft geleverd of diensten heeft verstrekt voor minstens 250 EUR, volgende gegevens worden opgenomen:

a) naam en adres van de afnemer;

b) het identificatienummer dat aan deze afnemer inzake btw werd toegekend;

c) het totaal bedrag van de aan deze afnemer in de loop van het vorige kalenderjaar geleverde goederen en diensten.

77. Te dien einde moet hij klantenrekeningen bijhouden. Deze klantenrekeningen zijn aan geen enkele vormvoorwaarde onderworpen. De administratie aanvaardt elke manier die toelaat te voldoen aan de verplichting om de jaarlijkse lijst van de btw-belastingplichtige afnemers op te stellen.

78. Bovendien zijn de kleine ondernemingen die de vrijstellingsregeling van belasting toepassen op 31 december van het jaar waarop bovengenoemde lijst betrekking heeft, gehouden deze lijst aan te vullen met een verklaring die melding maakt van:

a) het bedrag van het omzetcijfer gerealiseerd in de loop van het kalenderjaar waarop deze lijst betrekking heeft, berekend overeenkomstig artikel 56bis, § 4 van het Btw-Wetboek;

b) de datum (dag/maand) waarop de kleine onderneming van de vrijstellingsregeling van belasting is beginnen genieten, indien de werkzaamheid onder de vrijstellingsregeling van belasting werd aangevangen in de loop van het jaar waarop voornoemde lijst betrekking heeft.

79. De jaarlijkse lijst van de belastingplichtige afnemers en de aangifte van het omzetcijfer maken het voorwerp uit van één enkel formulier.

80. De verplichting om deze opgave langs elektronische weg in te dienen geldt niet voor de belastingplichtige die onderworpen is aan de vrijstellingsregeling. Hij kan wel opteren om de indiening op elektronische wijze te doen.

H. Btw-opgave van de intracommunautaire handelingen

81. De belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling moet, in voorkomend geval, een opgave van zijn intracommunautaire handelingen indienen (diensten beoogd door de algemene regel van de plaats van vestiging van de afnemer en die niet zijn vrijgesteld in de lidstaat van de afnemer).

82. De belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling is niet gehouden deze lijst op elektronische wijze in te dienen maar kan hier steeds voor opteren.

I. Bijzondere aangifte

83. De belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling moet een bijzondere aangifte, bedoeld in artikel 53ter van het Btw-Wetboek, indienen uiterlijk de 20ste dag van de maand die volgt op het kalenderkwartaal waarin hij een goed of een dienst heeft ontvangen waarvoor hij schuldenaar is van de btw.

Hoofdstuk V: Intracommunautaire handelingen

A. De belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling handelt in de hoedanigheid van koper

84. In principe is de regeling van de intracommunautaire verwerving van toepassing van zodra de koper een belastingplichtige is of een niet-belastingplichtige rechtspersoon.

85. Nochtans zullen de intracommunautaire verwervingen van goederen, verricht door belastingplichtigen onderworpen aan de vrijstellingsregeling niet onderworpen zijn aan de belasting in België voor zover het bedrag hiervan gedurende het lopende kalenderjaar of het vorige kalenderjaar niet hoger is dan 11.200 EUR (Btw-Wetboek, art. 25ter, § 1, tweede lid, 2°, eerste lid, b en c). De belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling heeft nochtans de mogelijkheid te opteren voor de belastingheffing van zijn intracommunautaire verwervingen, zelfs indien hij voornoemd bedrag niet bereikt.

a) Het bedrag van de intracommunautaire verwervingen overschrijdt de drempel van 11.200 EUR niet en de belastingplichtige opteert niet voor de belastingheffing "bij bestemming"

86. De intracommunautaire verwervingen van goederen verricht door een belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling van belasting zijn niet onderworpen aan de btw in België voor zover het jaarlijks globaal bedrag hiervan niet hoger is dan 11.200 EUR.

87. Om na te gaan of de belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling voornoemde drempel overschrijdt, dient te worden nagegaan:

a) of, gedurende het jaar voorafgaand aan het lopende kalenderjaar, hij aankopen heeft verricht in andere lidstaten voor een bedrag (exclusief btw) hoger dan 11.200 EUR. In bevestigend geval zullen al zijn intracommunautaire verwervingen vanaf de eerste aankoop in het lopende kalenderjaar belast worden in België;

b) of, niettegenstaande de drempel van 11.200 EUR gedurende het vorig kalenderjaar niet werd overschreden, hij deze drempel gedurende het lopende kalenderjaar door een nieuwe intracommunautaire verwerving overschrijdt. Vanaf dat ogenblik dient hij in dat geval deze nieuwe intracommunautaire verwerving en alle latere verwervingen in België aan de belasting te onderwerpen.

88. Bovendien moet bij de berekening van de overschrijding van de drempel van 11.200 EUR rekening worden gehouden met alle aankopen verricht in de andere lidstaten van de Europese Unie, waarvoor de btw verschuldigd en betaald is in de lidstaat van oorsprong van die goederen, met uitzondering van de aankopen die in laatstgenoemde lidstaat aanleiding hebben gegeven tot de volgende leveringen:

- leveringen die vallen onder de bijzondere regeling van de verkopen op afstand (die plaatsvinden op de plaats van aankomst van de goederen);

- leveringen die vallen onder de bijzondere regeling van de verkopen met installatie en montage (die plaatsvinden op de plaats van de installatie of de montage, m.a.w. op de plaats van de aankomst van de goederen);

- leveringen met betrekking tot nieuwe vervoermiddelen in de zin van artikel 8bis, § 2, eerste lid, 2°, van het Btw-Wetboek (steeds belastbaar in de lidstaat van aankomst, ongeacht de hoedanigheid van de afnemer);

- leveringen met betrekking tot accijnsproducten (steeds belastbaar in de lidstaat van aankomst, behalve in het geval de in een andere lidstaat gevestigde verkoper zelf een vrijgestelde belastingplichtige is).

89. Iedere overschrijding van de drempel van 11.200 EUR bedoeld in artikel 25ter, § 1, tweede lid, 2°, eerste lid, b en c, van het Btw-Wetboek verplicht de belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling:

a) vooraleer de eerste intracommunautaire verwerving te verrichten die aanleiding geeft tot het overschrijden van die drempel, een verklaring van het overschrijden van die drempel in te dienen op het controlekantoor waaronder hij ressorteert (Btw-Wetboek, art. 53bis, § 1; KB nr. 10, art. 4, § 1);

b) een bijzondere aangifte in te dienen van de intracommunautaire verwervingen die hij in de loop van een kalenderkwartaal heeft verricht (Btw-Wetboek, art. 53ter, 1°);

c) de belasting die uit deze bijzondere aangifte blijkt te voldoen binnen de termijn voorzien voor het indienen van deze aangifte (Btw-Wetboek, art. 53ter, 2°);

d) zijn BE-identificatienummer mee te delen aan zijn leverancier.

Indien de belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling de drempel van 11.200 EUR nog niet heeft bereikt en wenst te genieten van het belastingstelsel met betaling van de btw in de lidstaat van vertrek dan mag hij op geen enkel stuk (bestelbon, enz. ...) hetwelk hij meedeelt aan zijn leverancier gevestigd in een andere lidstaat, zijn btw-identificatienummer vermelden. De vermelding van zijn btw-identificatienummer doet vermoeden dat hij geopteerd heeft voor het stelsel van de belastingheffing van de intracommunautaire verwerving, met als gevolg dat hij de btw zal moeten voldoen in België (Wetboek, art. 25ter, § 1, tweede lid, 2°, vierde lid).

Voorbeeld

90. S, schoonheidsspecialiste onderworpen aan de vrijstellingsregeling van belasting, koopt in 2015 de volgende goederen:

1° op 15 januari koopt ze in Frankrijk schoonheidsproducten voor een bedrag van 1.250 EUR.

-> de verschuldigde btw dient te worden betaald in Frankrijk door de leverancier tegen het in deze lidstaat van kracht zijnde btw-tarief.

2° op 20 april levert een in Duitsland gevestigde leverancier haar een massageapparaat voor een prijs van 6.200 EUR.

-> de verschuldigde btw wordt betaald in Duitsland door de leverancier tegen het in deze lidstaat van kracht zijnde btw-tarief, behalve indien, in hoofde van de verkoper, het een verkoop op afstand betreft. In dit geval is de Belgische btw verschuldigd maar deze wordt door de leverancier zelf aan de Schatkist betaald.

b) Het bedrag van de intracommunautaire verwervingen overschrijdt de drempel van 11.200 EUR

91. Indien hij niet geopteerd heeft voor de belasting bij bestemming voor al zijn intracommunautaire verwervingen, is de belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling gehouden jaarlijks, vóóraleer de eerste intracommunautaire verwerving van goederen te verrichten ten gevolge waarvan de drempel van 11.200 EUR bedoeld in artikel 25ter, § 1, tweede lid, 2°, eerste lid, b, van het Btw-Wetboek wordt overschreden, een verklaring van het overschrijden van die drempel in te dienen (Btw-Wetboek, art. 53bis, § 1, en KB nr. 10, art. 4, § 1).

92. Bovendien houdt de overschrijding van de drempel van 11.200 EUR voor de belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling van belasting de verplichting in een bijzondere aangifte in te dienen voor al de intracommunautaire verwervingen die hij verricht heeft tijdens een kalenderkwartaal alsmede de belasting te betalen binnen de termijn voorzien voor het indienen van deze aangifte waaruit de opeisbaarheid van de belasting blijkt (Btw-Wetboek, art. 53ter).

93. Hij moet eveneens zijn btw-identificatienummer aan zijn leverancier meedelen.

94. Wanneer hij gedurende een kalenderkwartaal geen enkele intracommunautaire verwerving heeft verricht, moet deze bijzondere aangifte niet worden ingediend.

95. In geval van overschrijding van de drempel van 11.200 EUR gedurende een kalenderjaar, wordt de regeling van belasting "bij bestemming" automatisch toegepast vanaf de dag van de overschrijding van de drempel en dit tot 31 december van het kalenderjaar dat volgt op dat waarin de drempel werd overschreden (Btw-Wetboek, art. 50, § 1, derde lid).

Voorbeeld

96. Het hiervoor weergegeven voorbeeld, wordt vervolledigd als volgt:

3° op 5 oktober brengt S nieuwe schoonheidsproducten mee uit Frankrijk voor een bedrag van 1.500 EUR.

-> zelfde oplossing als onder nr. 1° hiervoor.

4° op 13 oktober koopt ze in Nederland een P.C. Prijs: 2.000 EUR.

-> de verschuldigde btw wordt betaald in Nederland door de leverancier tegen het in deze lidstaat van kracht zijnde btw-tarief.

In dit stadium heeft ze intracommunautaire verwervingen verricht voor een totaal bedrag van:

{1.250 (1°) + 6.200 (2°) + 1.500 (3°) + 2.000 (4°)} = 10.950 EUR.

5° Vóór eind 2015 wil ze nog een zonnebank kopen in Duitsland waarvan de prijs 2.500 EUR bedraagt.

Voor deze aankoop kan ze niet meer genieten van de regeling van belastingheffing in het land van vertrek van de goederen.

Vooraleer deze aankoop te verrichten dient ze dus het btw-controlekantoor waaronder zij ressorteert in kennis te stellen van het totaal bedrag van de reeds verrichte intracommunautaire verwervingen en is ze voor de verwerving van de zonnebank gehouden tot het indienen van een bijzondere aangifte en de btw, waarvan de opeisbaarheid blijkt uit deze aangifte, in België te betalen.

Zij zal ook haar btw-identificatienummer aan haar leverancier moeten meedelen.

Aangezien zij in 2015 de drempel van 11.200 EUR heeft overschreden, zullen alle intracommunautaire verwervingen die zij in 2016 zal verrichten belast worden "bij bestemming" zoals op de hierboven beschreven manier.

c) Optie voor de "belastingheffing bij bestemming" voor de intracommunautaire verwervingen (Btw-Wetboek, art. 25ter, § 1, tweede lid, 2°, tweede lid en KB nr. 10, art. 4, § 2)

97. De belastingplichtigen onderworpen aan de vrijstellingsregeling van belasting hebben het recht te opteren voor de belastingheffing in België voor al hun intracommunautaire verwervingen.

98. Deze optie moet worden ingediend bij het btw-controlekantoor waaronder de belastingplichtige ressorteert.

99. Deze optie heeft uitwerking vanaf de datum van de indiening ervan en loopt tot 31 december van het tweede jaar dat op de voormelde datum volgt.

100. De belastingheffing bij bestemming houdt voor de belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling de verplichting in een bijzondere aangifte in te dienen voor al de gedurende een kalenderkwartaal verrichte intracommunautaire verwervingen en de belasting, waarvan de opeisbaarheid blijkt uit deze aangifte, te betalen binnen de termijn voorzien voor het indienen van deze aangifte.

101. De optie houdt eveneens in dat de belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling zijn btw-identificatienummer aan zijn leveranciers moet meedelen.

Voorbeeld

102.Wanneer S in de beide hiervoor opgenomen voorbeelden, voor haar intracommunautaire verwervingen geopteerd heeft voor de belastingheffing in België moet zij, ten laatste de 20ste van de maand die volgt op ieder kalenderkwartaal waarin zij intracommunautaire verwervingen heeft verricht een bijzondere aangifte indienen en de verschuldigde btw betalen:

- ten laatste op 20 april 2015: indiening van de bijzondere aangifte met betrekking tot de intracommunautaire verwervingen van 15 januari 2015 en betaling van de hierop betrekking hebbende btw;

- ten laatste op 20 juli 2015: indiening van de bijzondere aangifte met betrekking tot de intracommunautaire verwervingen van 20 april 2015 en betaling van de hierop betrekking hebbende btw;

- op 20 oktober 2015: geen bijzondere aangifte in te dienen vermits er geen enkele intracommunautaire verwerving verricht werd in de loop van het derde kwartaal 2015;

- ten laatste op 20 januari 2016: indiening van de bijzondere aangifte met betrekking tot de intracommunautaire verwervingen van 5 en 13 oktober 2015 alsmede van de verwerving van de zonnebank, en betaling van de btw met betrekking tot deze drie verwervingen.

Ten gevolge van de in januari 2015 uitgeoefende optie zullen alle door S. verrichte intracommunautaire verwervingen minstens tot 31 december 2017 belast worden in België.

d) Bijzondere gevallen

1. Intracommunautaire verwerving van goederen onder bezwarende titel door een in België gevestigde belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling, wanneer de medecontractant, gevestigd in een andere lidstaat:

103. a) een niet-belastingplichtige is (particulier, niet-belastingplichtige rechtspersoon):

noch de verkoop, noch de intracommunautaire verwerving is belastbaar met btw;

104. b) een als zodanig handelende belastingplichtige is op wie ten aanzien van de door hem verrichte handelingen een vrijstellingsregeling van belasting van toepassing is vergelijkbaar met de vrijstellingsregeling in België (z. art. 282 tot 292 van Richtlijn 2006/112/EG):

in dit geval, verkoopt hij een goed "voorbelasting inbegrepen", daar hij de voorbelasting niet in aftrek kan brengen. De intracommunautaire verwerving van dit goed is niet onderworpen aan de btw;

105. c) een landbouwondernemer is die als zodanig optreedt en die onderworpen is aan de bijzondere landbouwregeling (z. art. 295 tot 305 van Richtlijn 2006/112/EG):

- de intracommunautaire verwerving van goederen is onderworpen aan de btw wanneer de drempel van 11.200 EUR wordt overschreden of wanneer de belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling geopteerd heeft voor de belastingheffing in België. De Schatkist van de andere lidstaat kent aan de belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling de teruggaaf toe van het bedrag van de forfaitaire compensatie die hij aan de landbouwer onderworpen aan de bijzondere landbouwregeling heeft betaald;

- de intracommunautaire verwerving van goederen is niet onderworpen aan de btw wanneer de drempel van 11.200 EUR niet wordt overschreden en wanneer de belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling niet geopteerd heeft voor de belastingheffing in het land van bestemming. De belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling betaalt het bedrag van de forfaitaire compensatie aan de landbouwer onderworpen aan de bijzondere landbouwregeling maar heeft geen recht op teruggaaf;

106. d) een belastingplichtige is die als zodanig optreedt en onderworpen is aan een vrijstellingsregeling als voorzien in de artikelen 132 tot 137 van de Richtlijn 2006/112/EG (z. Btw-Wetboek, art. 44):

- wanneer de drempel van 11.200 EUR niet wordt overschreden en de belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling niet geopteerd heeft voor de belastingheffing bij bestemming, is er geen btw verschuldigd in België en de btw in het land van oorsprong is slechts verschuldigd wanneer de wetgeving van deze andere lidstaat hierin voorziet;

- wanneer de drempel van 11.200 EUR wordt overschreden of wanneer de belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling geopteerd heeft voor de belastingheffing in België, zal de intracommunautaire verwerving onderworpen worden aan de btw op grond van artikel 25ter, § 1, van het Btw-Wetboek. Nochtans, voor zover er geen enkele btw zou verschuldigd zijn indien hij het goed in België had aangekocht, is deze intracommunautaire verwerving vrijgesteld van de belasting krachtens artikel 40, § 1, 1°, a, van het Btw-Wetboek. Deze handeling moet, bij wijze van tolerantie, niet worden opgenomen in de bijzondere btw-aangifte.

2. Intracommunautaire verwerving van accijnsproducten

a) Energieproducten, alcohol en alcoholische dranken, met uitzondering van gas die geleverd worden via het aardgasdistributiesysteem en van elektriciteit

107. Artikel 58, § 1bis, van het Btw-Wetboek en het koninklijk besluit nr. 51 van 14 april 1993 voeren een vereenvoudigde regeling in voor de intracommunautaire verwerving van hogervermelde producten - welke inzake accijnzen reeds tot verbruik zijn uitgeslagen in een andere lidstaat - onder bezwarende titel en voor commerciële doeleinden verricht door, onder meer, de belastingplichtigen onderworpen aan de vrijstellingsregeling die, voor de intracommunautaire verwerving van andere goederen, de drempel van 11.200 EUR niet hebben overschreden of niet hebben geopteerd voor de belastingheffing bij bestemming.

108. Voor deze belastingplichtigen wordt de Belgische btw die verschuldigd is ingevolge intracommunautaire verwervingen van accijnsproducten andere dan tabaksfabrikaten, betaald op hetzelfde tijdstip als de accijns of de controleretributie en in voorkomend geval iedere andere indirecte belasting, aan de ontvanger van de accijns waaronder ze ressorteren.

109. De aangifte ten verbruik in België op het stuk van de accijns geldt als aangifte voor de betaling van de belasting over de toegevoegde waarde.

110. In de praktijk dient de belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling, voorafgaand aan de verzending van bedoelde producten, de betaling van de accijns te verzekeren door storting van een waarborg aan de ontvanger van de accijns waaronder hij ressorteert.

111. Bij ontvangst van de goederen zal deze ontvanger tegelijkertijd de accijns en de btw heffen met betrekking tot de intracommunautaire verwerving; hij zal tevens het begeleidingsdocument van de goederen viseren.

112. Wanneer, na het tijdstip waarop in België de intracommunautaire verwerving plaatsvindt, de afnemer teruggaaf verkrijgt van de accijns voldaan in de lidstaat van vertrek van de verzending van de goederen wordt de maatstaf van heffing van de btw dienovereenkomstig verlaagd.

De accijnsproducten zijn in het verkeer onder vrijstelling van de btw op basis van de vrijstelling waarin artikel 138, § 2, b), van de Richtlijn 2006/112/EG voorziet (cfr. Btw-Wetboek, art. 39bis, eerste lid, 3°), behalve indien de in de lidstaat van vertrek gevestigde leverancier zelf een belastingplichtige is die onderworpen is aan de vrijstellingsregeling. In dat geval wordt de Belgische btw niet geheven en de belastingplichtige koper dient dan enkel de accijns te betalen.

113. Dientengevolge kan de teveel betaalde btw het voorwerp uitmaken van een aanvraag om teruggaaf bij de ontvanger van de accijns die de waarborg heeft geïnd van zodra aan deze laatste het bewijs wordt geleverd van de teruggaaf van de accijns voldaan in de lidstaat van vertrek alsmede van de betaling van de Belgische btw.

114. De schriftelijke aanvraag om teruggaaf moet worden ingediend vóór het verstrijken van het derde kalenderjaar na dat waarin de oorzaak van de teruggaaf zich heeft voorgedaan te rekenen vanaf het tijdstip waarop de vordering tot teruggaaf is ontstaan. Deze aanvraag moet minstens 7 EUR bedragen.

b) Tabaksfabrikaten

115. Wat betreft de tabaksfabrikaten voorziet de regeling bedoeld in artikel 58, § 1, van het Wetboek dat de btw wordt betaald op hetzelfde tijdstip als de accijns bij de ontvanger van het accijnskantoor bevoegd voor deze materie.

116. De betaling van deze belastingen laat de voormelde ontvanger toe de fiscale bandjes af te leveren.

B. De belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling handelt in hoedanigheid van verkoper

117. De vrijstelling voorzien voor de intracommunautaire leveringen van goederen door belastingplichtigen is niet van toepassing indien zulke leveringen worden verricht door belastingplichtigen onderworpen aan de vrijstellingsregeling van belasting

(z. Btw-Wetboek, art. 39bis, eerste lid, 1°).

118. Er dient nochtans te worden opgemerkt dat hetgeen voorafgaat niet van toepassing is op de leveringen (toevallige leveringen onder bezwarende titel) van nieuwe vervoermiddelen in de zin van artikel 8bis, § 2, eerste lid, 2°, van het Btw-Wetboek, onder de voorwaarden voorzien in artikel 39bis van het Btw-Wetboek. Dergelijke leveringen, welke steeds belast worden bij bestemming, volgen effectief een bijzondere regeling.

C. De belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling handelt in de hoedanigheid van afnemer van een dienst die wordt verricht door een belastingplichtige die niet in België is gevestigd

119. Wanneer een belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling een dienst afneemt, die voor hem wordt verricht door een niet in België gevestigde belastingplichtige, en die geacht wordt plaats te vinden in België overeenkomstig artikel 21, § 2 van het Wetboek, is de belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling schuldenaar van de belasting overeenkomstig artikel 51, § 2, eerste lid, 1° van het Btw-Wetboek.

120. De belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling dient de btw over de dienstverrichting te voldoen via een bijzondere aangifte in de zin van artikel 53ter van het Btw-Wetboek.

Voorbeeld

121.Een in België gevestigde belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling doet voor een advies beroep op een consultant die in Frankrijk is gevestigd. Het advies wordt verstrekt op 25 januari 2015. De consultant rekent voor zijn diensten 350,00 EUR aan (exclusief btw).

122. De Franse dienstverrichter brengt geen btw in rekening aan de kleine onderneming, omdat zijn dienst geacht wordt in België plaats te vinden (de lidstaat waar de ontvanger van de dienst is gevestigd). Bijgevolg is de Belgische btw opeisbaar.

123.De belastingplichtige onderworpen aan de vrijstellingsregeling dient zijn btw-identificatienummer mee te delen aan de consultant, de Belgische btw op te nemen in de bijzondere btw-aangifte van het 1ste kwartaal van 2015 en deze btw door te storten aan de Belgische Schatkist.

D. Het verrichten van een dienst door een belastingplichtige die onderworpen is aan de vrijstellingsregeling aan een in een andere lidstaat gevestigde belastingplichtige

124. Wanneer de belastingplichtige onderworpen is aan de vrijstellingsregeling een dienst verricht voor een in een andere lidstaat gevestigde belastingplichtige die, overeenkomstig artikel 21, § 2 van het Wetboek, plaatsvindt waar de ontvanger is gevestigd en deze ontvanger in zijn lidstaat van vestiging schuldenaar is van de belasting, dient hij het totale bedrag van de door hem verrichte dienst op te nemen in de btw-opgave van de intracommunautaire handelingen, met vermelding van code "S" (z. Wetboek art. 53sexies, § 1, 3°). Wanneer de dienst vrijgesteld zou zijn in de lidstaat van de ontvanger, mag die niet in de btw-opgave van de intracommunautaire handelingen worden opgenomen.

Hoofdstuk VI: Wijziging van belastingregeling - Gevolgen

A. Overgang van de vrijstellingsregeling van belasting naar de normale regeling of naar de forfaitaire regeling (KB nr. 19, art. 7)

125. De kleine onderneming die niet langer onderworpen is aan de vrijstellingsregeling van belasting en overgaat naar de normale regeling van de belasting of naar de forfaitaire regeling, kan teruggaaf verkrijgen van de btw geheven:

- van de goederen, andere dan bedrijfsmiddelen, die nog niet werden vervreemd en van de diensten die nog niet werden gebruikt bij de wijziging van belastingregeling;

- van de nog bruikbare bedrijfsmiddelen die op dat tijdstip bestaan en waarvan het herzieningstijdvak bepaald bij artikel 48, § 2, van het Btw-Wetboek, of ter uitvoering ervan, niet is verstreken.

126. De teruggaaf is afhankelijk van de indiening bij het controlekantoor van de belasting over de toegevoegde waarde waaronder de belastingplichtige ressorteert, binnen drie maanden vanaf de wijziging van belastingregeling, van een inventaris van de voorraad op het tijdstip van de wijziging en van een staat van de op dat tijdstip nog bruikbare bedrijfsmiddelen. Die stukken worden opgemaakt in drie exemplaren waarvan er twee bestemd zijn voor het controlekantoor. Ze vermelden op een gedetailleerde wijze de goederen en diensten die in aanmerking worden genomen voor het berekenen van de voor teruggaaf vatbare belasting, alsmede de datum waarop die goederen werden geleverd en die diensten werden verstrekt aan de belastingplichtige en het nummer van de aankoopfactuur of van het invoerdocument, de maatstaf van heffing waarover ze met de belasting over de toegevoegde waarde werden belast en het terug te geven bedrag.

B. Overgang van de normale regeling of van de forfaitaire regeling naar de vrijstellingsregeling van belasting (KB nr. 19, art. 3)

127. Omgekeerd, zal de belastingplichtige die niet langer onderworpen is aan de normale regeling van de belasting of aan de forfaitaire regeling en die overgaat naar de vrijstellingsregeling, moeten overgaan tot de herziening van de door hem verrichte aftrek van de belasting geheven:

- van de goederen, andere dan bedrijfsmiddelen, die nog niet werden vervreemd en van de diensten die nog niet werden gebruikt bij de wijziging van belastingregeling;

- van de nog bruikbare bedrijfsmiddelen die op dat tijdstip bestaan en waarvan de oorspronkelijke aftrek het voorwerp uitmaakt van een herziening.

128. De overgang naar de vrijstellingsregeling van belasting wordt gelijkgesteld met het verlies van de hoedanigheid van belastingplichtige bedoeld in artikel 49, 3°, van het Btw-Wetboek.

129. Het bedrag van de terug te storten belasting wordt bepaald op basis van een inventaris van de voorraad op het tijdstip van de wijziging van belastingregeling en van een staat van de op dat tijdstip nog bruikbare bedrijfsmiddelen. Die stukken worden opgemaakt in drie exemplaren waarvan er twee bestemd zijn voor het controlekantoor van de belasting over de toegevoegde waarde waaronder de belastingplichtig ressorteert. Ze vermelden op een gedetailleerde wijze de goederen en diensten die voor herziening vatbaar zijn, alsmede de datum waarop die goederen werden geleverd en die diensten werden verstrekt aan de belastingplichtige en het nummer van de aankoopfactuur of van het invoerdocument, de maatstaf van heffing waarover ze met de belasting over de toegevoegde waarde werden belast en het terug te storten bedrag.

130. Die stukken worden binnen de maand vanaf de wijziging van belastingregeling ingediend bij het controlekantoor van de belasting over de toegevoegde waarde waaronder de belastingplichtige ressorteert.

131. Er weze evenwel aangestipt dat wanneer de belastingplichtige oorspronkelijk aan de forfaitaire regeling was onderworpen de terugstorting van de in aftrek gebrachte belasting gedeeltelijk gecompenseerd wordt door de terugbetaling van de forfaitaire belasting.

Voor de Administrateur Grote Ondernemingen,

tijdelijk belast met de functie van Administrateur-generaal van de Fiscaliteit,

L. DELEENHEER

Adviseur-generaal van financiën





terug