BTW – vrijstelling van artikel 44, § 2, 4° WBTW

30/10/14
Arrest van het Hof van Beroep te Antwerpen dd. 29.04.2014 - Eiseres in hoger beroep, verricht intellectuele diensten voor onder meer de instelling C vzw die beroepsopleidingen en –herscholing organiseert. Naar aanleiding van een btw-controle werd vaststelling gedaan van onder meer inbreuken op artikel 44, § 2, 4° van het btw-wetboek. De controle-agent stelde bij het nazicht van de uitgaande facturatie van eiseres in hoger beroep betreffende de jaren 2007 en 2008 vast dat de prestaties met als omschrijving "coördinatie", "coördinatie en begeleiding", "trajectbegeleiding", "forfait openingen-afsluitingen-evaluaties opleidingen", "trajectbegeleiding forfait overname", en "forfait bijwonen infosessie selectiemethode en volgen S-training i.v.m. selectiemethodiek" geen betrekking hebben op het verstrekken van onderwijs in het kader van een beroepsopleiding of - herscholing en bijgevolg ten onrechte van de btw werden vrijgesteld op grond van artikel 44, § 2, 4° WBTW. Het dwangbevel is te dezen voldoende gemotiveerd en aldus rechtsgeldig. De beslissing nr. ET .110.943 dd. 30.03.2006 waarop eiseres in hoger beroep zich beroept, betreft slechts een toegeving van de belastingadministratie en kan te dezen geen toepassing vinden. Het hof stelt vast dat tussen eiseres in hoger beroep en C VZW een ‘samenwerkingsovereenkomst trajectbegeleider’ werd overeengekomen waarin uitdrukkelijk werd overeengekomen dat zij op een zelfstandige basis wensen samen te werken en dat er in het kader van de uitvoering van de opdracht door de trajectbegeleider geen enkele band van ondergeschiktheid bestaat tussen C VZW en de trajectbegeleider. De diensten (voorwerp van de betwiste facturen) die zij hoofdzakelijk levert aan VZW C zijn geen onderwijs in se. Eiseres in hoger beroep verricht voornamelijk coördinerende en begeleidende diensten aan VZW C en laat hoogstens toe het verstrekte onderwijs door VZW C te vergemakkelijken. De diensten van eiseres in hoger beroep worden aldus geenszins hoofdzakelijk in het kader van de overdracht van kennis en vaardigheden tussen een leraar en leerlingen met betrekking tot het onderwijs uitgeoefend zodat deze activiteiten geen lessen vormen in de zin van art. 44 §2, 4° WBTW. Dergelijke diensten kunnen dan ook niet vrijgesteld worden als “onderwijs” of “lessen” in de zin van artikel 13 A lid 1 sub i en sub j. Het is inderdaad zo dat artikel 13 A lid 1 sub i van de Zesde richtlijn niet alleen een vrijstelling inhoudt voor onderwijs en beroepsopleidingen maar ook voor diensten en goederen leveringen die hiermee nauw samenhangen. Een dergelijke nevenprestatie vormt echter geen doel op zich maar is een middel om de belangrijkste dienst van de dienstverlener aantrekkelijk te maken. Zelfs indien de diensten van eiseres in hoger beroep als nauw samenhangend met de hoofdactiviteit van VZW C (onderwijs) dient te worden beschouwd dan verliest eiseres in hoger beroep echter uit het oog dat voor de in artikel 13 A lid 1 sub i, van de zesde richtlijn voorziene vrijstelling een aantal voorwaarden gelden die uit dat artikel zelf voortvloeien en waarvan niet blijkt dat aan al deze voorwaarden voldaan is. De vordering van eiseres in hoger beroep is derhalve ongegrond,  bron : fiscalnet.

terug