VenB Herkwalificatie van interesten tot dividenden

11/09/15
Vonnis van de Rechtbank van eerste aanleg te Aarlen dd. 17.06.2015 - Mijnheer en mevrouw droegen hun handelsfonds over aan een vennootschap, waarvan ze 1246 van de 1250 aandelen in handen hebben. Volgens eiser had het over te dragen handelsfonds een waarde van 10.950.000 BEF, welke diende te worden betaald middels inschrijving van dat bedrag op de creditzijde van de rekening-courant van het echtpaar D-J. De rechtbank verwijst naar de bepalingen van artikelen 18, 4° WIB 92 en naar de bewoordingen van artikel 1271,1° van het Burgerlijk Wetboek voor wat het begrip schuldvernieuwing betreft, en herinnert eraan dat het op basis van feitelijke elementen is die hem worden voorgelegd dat de rechter soeverein de reële intentie van de partijen beoordeelt. Ze merkt op dat de overdrachtovereenkomt geen aanleiding heeft gegeven tot een schriftelijk document, en dat het verslag van de bedrijfsrevisor alleen vermeldt dat de echtgenoten van plan zijn om verschillende materiële en immateriële bestanddelen over te dragen aan de vennootschap. De partijen hebben bijgevolg geen enkele termijn noch tijdsbestek afgesproken voor de terugbetaling van de schuld. De boekhouding van eiseres geeft geen enkele aanwijzing over de manier waarop de partijen de aard van de verplichting en de daaruit voortvloeiende interesten zouden hebben gezien: als een schuldvordering van de prijs met betalingstermijnen, welke aanleiding geven tot de toekenning van nalatigheidsinteresten, of als een terbeschikkingstelling van een geldbedrag in het kader van een lening met interest. De rechtbank wijst op de grote algemene stabiliteit van het creditsaldo van de rekening-courant in de loop van de jaren en stelt vast dat het grootste deel van de schuldenlast van de vennootschap voor de betwiste boekjaren afkomstig is van de interesten op het creditsaldo van de rekening-courant, wat ertoe leidt dat een groot deel van de bedrijfswinst werd geabsorbeerd, en zulks zonder dat er voorafgaand aan het jaar 2006 pogingen tot aanzuivering werden gedaan. De stelling van eiseres volgens welke de rekening-courant blijk geeft van een gewone vordering van de prijs met betalingstermijn, wordt overigens onderuitgehaald door de onmogelijkheid om concreet vast te stellen welke verrichting op de debetzijde de schuld van de vennootschap zou moeten aanzuiveren. Het geheel van de schulden en vorderingen tussen de partijen komen immers samen op één enkele rekening, zonder dat er een betaling van de prijs voor de aankoop van de activa in kan worden onderscheiden. Het is bijgevolg duidelijk dat de inschrijving van de betwiste schuld op de rekening-courant niet de weergave is van een onbetaalde prijs waarvoor een termijn zou zijn toegekend, maar de wil vertaalt van de partijen om een geldlening te realiseren onder het mom van de niet-betaling van een schuld. De administratie heeft een deel van de toegekende interesten dan ook terecht geherkwalificeerd tot dividenden op basis van de creditsaldi van de rekening-courant.
bron : fiscalnet

terug